92/197/EEG: Beschikking van de Commissie van 24 maart 1992 tot afwijking van de definitie van het begrip "produkten van oorsprong" ten einde rekening te houden met de bijzondere situatie van de Nederlandse Antillen met betrekking tot gebreide damespullovers van GN-code 6110 20
Publicatieblad Nr. L 088 van 03/04/1992 blz. 0063 - 0063
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 11 Deel 19 blz. 0193
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 11 Deel 19 blz. 0193
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 24 maart 1992 tot afwijking van de definitie van het begrip "produkten van oorsprong" ten einde rekening te houden met de bijzondere situatie van de Nederlandse Antillen met betrekking tot gebreide damespullovers van GN-code 6110 20 (92/197/EEG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, Gelet op Besluit 91/482/EEG van de Raad van 25 juli 1991 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Economische Gemeenschap (1), en met name op artikel 30, lid 8, van bijlage II, Overwegende dat in artikel 30 van bijlage II bij Besluit 91/482/EEG betreffende de definitie van het begrip "produkten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking is bepaald dat afwijkingen van de regels van oorsprong mogen worden vastgesteld wanneer zulks op grond van de ontwikkeling van bestaande of de vestiging van nieuwe industrieën in een land of gebied gerechtvaardigd is; Overwegende dat de Regering van de Nederlandse Antillen om een afwijking van de regels van oorsprong heeft verzocht voor aldaar vervaardigde gebreide damespullovers, die tijdelijk niet aan de regels van oorsprong die op kleding als bepaald in genoemde bijlage II van toepassing zijn, kunnen voldoen; Overwegende dat in genoemd artikel 30 de voorwaarden staan vermeld waaraan moet zijn voldaan alvorens een afwijking kan worden toegekend; dat toekenning van een afwijking geen ernstige schade voor een economische sector van de Gemeenschap of voor een of meer Lid-Staten zou veroorzaken; dat een tijdelijke afwijking een aanzienlijke bijdrage kan leveren aan de vestiging van een textielnijverheid op de Nederlandse Antillen; dat een dergelijke afwijking voor de verwezenlijking van een aanzienlijk investeringsprogramma onontbeerlijk is en de betrokken onderneming tevens in staat zal stellen in nieuwe produktie-eenheden te investeren, ten einde in de toekomst aan de normale regels van oorsprong te voldoen; dat de voorwaarden van artikel 30 ter zake derhalve in dit geval worden nageleefd; Overwegende dat, luidens Besluit 91/482/EEG, bijlage II, artikel 30, lid 8, de in Besluit 90/523/EEG van de Raad van 8 oktober 1990 tot vaststelling van de procedure met betrekking tot de afwijkingen van de regels van oorsprong, vastgesteld in Protocol nr. 1 van de Vierde ACS-EEG-Overeenkomst (2) bedoelde procedure mutatis mutandis op de landen en gebieden overzee van toepassing is; dat bijgevolg aan het Comité "oorsprong van goederen" een ontwerp voor de te nemen maatregelen is voorgelegd, doch dat het Comité geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 In afwijking van de bepalingen van bijlage II bij Besluit 91/482/EEG worden, mits inachtneming van de in het onderhavige besluit vervatte voorwaarden, gebreide damespullovers van GN-code 6110 20 aangemerkt als van oorsprong zijnde uit de Nederlandse Antillen wanneer zij aldaar worden vervaardigd van stukken gebreid weefsel die niet van oorsprong zijn. Artikel 2 De in artikel 1 bedoelde afwijking betreft een hoeveelheid van 120 000 pullovers die in het tijdvak van 1 maart 1992 tot en met 28 februari 1993 uit de Nederlandse Antillen worden uitgevoerd, en voorts een hoeveelheid van 216 000 pullovers voor het tijdvak van 1 maart 1993 tot en met 28 februari 1994 en 360 000 pullovers voor het tijdvak van 1 maart 1994 tot en met 28 februari 1995, na welke datum in overeenstemming met artikel 30, lid 9, onder b), van bijlage II van Besluit 91/482/EEG verlenging voor twee opeenvolgende jaren mogelijk is. Artikel 3 De bevoegde autoriteiten van de Nederlandse Antillen doen het nodige om op de uitgevoerde, in artikel 2 genoemde hoeveelheden controle uit te oefenen en verstrekken de Commissie om de drie maanden een verklaring van de hoeveelheden waarvoor certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 zijn verleend. Artikel 4 Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten. Gedaan te Brussel, 24 maart 1992. Voor de Commissie Christiane SCRIVENER Lid van de Commissie