Er is al veel geschreven over Lucas Faydherbe, de bekende Mechelse beeldhouwer. Niettemin liep het leven van zijn zoon Rombaut via een extreem avontuurlijk pad
Mechelaars op reis : Rombaut Faydherbe, zoon van Lucas
1. Mechelaars op reis: Rombaut
Faydherbe, zoon van Lucas
(Marc Alcide)
Beeldhouwer-architect Lucas Faydherbe is een gekende naam in de
Mechelse kunstgeschiedenis. Geboren te Mechelen in 1617, werd hij
op 19-jarige leeftijd aanvaard als leerling in het atelier van Rubens.
Na drie jaar verblijf te Antwerpen huwde hij Maria Snyers die een
kind van hem verwachtte. Het paar vestigde zich te Mechelen. Lucas
kende zijn succesjaren tussen 1659 en 1675 als beeldhouwer,
altaarbouwer en architect1
.
Het paar had 6 zonen en 6 dochters. Twee van zijn zonen waren
tevens zijn leerlingen. De oudste, Hendrik, liet de beeldhouwkunst
voor wat het was en ruilde zijn oorspronkelijke interesse in voor de
poëzie. Joannes Lucas (°1654) volgde het spoor van zijn vader en
werd architect-beeldhouwer.2
Onze aandacht gaat echter uit naar de derde zoon van Lucas, die
schijnbaar een kort maar bewogen leven leidde: Rombaut.
Rombaut Faydherbe werd gedoopt op 14 december 1649 in de Sint-
Romboutskerk3
. Hij was een leerling van de bekende schilders
Diepenbeeck en Jordaens en werkte voor de marquis de Nointel, de
Franse ambassadeur te Constantinopel4
.
Op zeventienjarige leeftijd wordt Rombaut geconfronteerd met een
geweldadige aanslag op zijn persoon. In niet nader genoemde werd
hij op 23 mei 1666 door een zekere Cornelis Vanden Brande in de
rug gestoken, ter hoogte van de Liersesteenweg, net buiten de
Koepoort. De dader moest hiervoor terechtstaan op 18 mei 1668. Als
straf moest hij om vergiffenis bidden en verder moest hij nog voor
acht dagen in de gevangenis op water en brood. Hij diende een boete
te betalen van 14 Brabantse schellingen. Rombaut stond voor de
poort van Sint-Pieter, want de acte vermeldt de aard van de misdaad
met o.a. de volgende woorden: “op peryckel van sterven”5
Rombaut verbleef te Belgrado op 10 november 1670 en van 10 juni
1671 tot 27 april 1672. Begin 1671 zou hij ergens anders verbleven
hebben, blijkens de gevonden briefwisseling. Het Antwerps
Stadsarchief ontwaarde ons 9 brieven, geschreven door hemzelf aan
1
H. DE NIJN & P. DE GREEF. Lucas Faydherbe, 1617-1697, p. 3-4
2
A. VANDERPOEL. Notice sur la vie et les ouvrages de Lucas Faydherbe,
sculpteur et architecte malinois, p. 8-10
3
Peter: Egidius De Koninck, meter: Catharina Du Pont
4
E. BÉNÉZIT. Dictionnaire critique et documentaire des Peintres, Sculpteurs,
Dessinateurs et Graveurs de tous les temps et de tous les pays par un groupe
d’écrivains spécialistes français et étrangers. Librairie Gründ, 1961, p. 692 ;
Dagboek van ANTOINE GALLAND tijdens zijn reis naar Constantinopel 1672-
1673, gepubliceerd door Charles Schefer in Parijs (1881), vol II, p. 75-102.
5
M. KOCKEN. Van bedelaars, vagebonden en andere schuinmarsjeerders. Kleine
en grote criminaliteit te Mechelen in de 17de
eeuw. Deel 2, p. 158. Onuitgegeven
licentiaatsverhandeling aan de VUB, academiejaar 1989-1990; SAM, Oud Archief,
J Jud. Ech. S II, 4, f°53r°
2. Alexander en Guilliam Forchondt. Laatstgenoemden blijken rasechte
17de
eeuwse zakenmannen te zijn. Uit archiefstukken blijkt dat ze met
allerlei vormen van handel bezig waren in de ruime omgeving van
Wenen. Schilderijen, tapijten, goudleder, diamanten, juwelen en kant
zijn zaken die met hen worden geannoteerd. Alexander overleed rond
1683. In zijn nalatenschap worden zowel diamanten en edelstenen als
zilver, goud en geld genoemd. Guilliam zou rond 1707 overleden
zijn.
Zo exporteerde de Antwerpse schilder Pieter Van Lint schilderijen
via de Forchondt’s tussen 1665 en 16786
. Er bestond ook een
Vlaamse schilder Frans Francken y Forchondt, en er is sprake van
een “Antwerp art dealer” met de naam Forchondt, waarvoor
Hieronymus Bosch een doek zou geschilderd hebben met de naam
The Conversion of Saint Paul7
. In Antwerpen bestond er tevens een
begijn Suzanna Forchondt (1637-1711)8
In de brief van 10 juni 1671 blijkt dat R.F. goed in Belgrado is
aangekomen en er alles heeft wat hij nodig heeft. Hij mist enkel zijn
beddelakens. Hij vraagt ook regelmatig om geld toe te sturen. Een
brief vermeldt ons nog de naam van een zoon van een ander bekende
kunstschilder, Jan Philip Van Thielen, waarvan we de voornaam niet
kennen. Deze Van Thielen was de privé-schilder van ene baron Van
Vunfkincken”. Op 22 juli 1671 meldt Rombaut dat de Turkse
Grootvizier in Belgrado geweest is en dat het ginds verboden is om
proviand te versturen. De eerste tekenen van oorlogsspanningen doen
zich blijkbaar voor rond 13 augustus 1671. Er zou gemeld zijn dat de
soldaten optrekken en dat er geestelijken zouden gevangen gezet
zijn, maar dit bericht blijkt later overtrokken. Verder heeft de
compagnon van Faydherbe, Jan Frans Mareschal, de raesende koorts.
Rond 8 oktober bedankt Rombaut de Forchondt’s voor hun hulp. Zij
hebben met name gezorgd dat Rombaut en Mareschal speciale
geneeskundige hulp hebben gekregen van plaatselijke geestelijken.
Als dank zendt Rombaut twee Turkse lakens naar hen. Rombaut was
af en toe ziek maar Mareschal’s gezondheid was gedurende langere
perioden slecht. Ook nu weer doet Rombaut de groeten aan Van
Thielen. Op 20 oktober
1671 blijkt Rombaut
reeds te praten over de
consul, waarschijnlijk
De Nointel of Gregorius
Grassel. Hij vraagt
verder geld om voor
zichzelf en Mareschal
een “vogelhuys” te
kopen. Rombaut komt
in Belgrado blijkbaar in contact met exotische vogels. Uit zijn vraag
blijkt dat hij hiervoor voordien bij de consul gelobbyd heeft. Na
nieuwjaar schrijft Rombaut nog een brief, waarschijnlijk geschreven
6
J.B. DESCHAMPS. La vie des peintres flamands …., 1754, p. 145.
7
Google.com, ad verbum Forchondt
8
E. DUVERGER. “De Antwerpse geestelijke dochter Suzanna Forchondt (1637-
1711)” in Cultuurhistorische caleidoscoop aangeboden aan Prof. Dr. Willy L.
Braeckman
3. op 8 januari 1672, afgaande op de vermelding van het nieuwe jaar.
Rombaut begroet de bestemmelingen met een heus
nieuwjaarsrijmpje. Hij vraagt zijn schrijven naar Nederland te sturen
naar een bediende van de Oriëntaalse Compagnie. De laatste brief uit
de reeks van acht is geschreven op 27 april 1672. Hierbij blijkt dat
Faydherbe op zijn werkgever, de consul wacht, om zich naar
Constantinopel te begeven. Of deze consul Gregorius Grassel of
Marquis de Nointel was weten we niet. Zijn compagnon Mareschal is
op dat ogenblik blijkbaar aan de beterhand.
Ook de bekende zuster van Rombaut, Marie Anna Faydherbe schreef
naar haar broer op 13 augustus 1671. De Forchondt’s blijken eens te
meer de draaischijf in al dit briefverkeer. Vanuit Wenen, waar zij
verblijven op de Jodenplaats, aan de zogenaamde Grote Jordaan,
zorgen zij dat de brieven op hun bestemming in België terecht
komen. De vader van de Forchondt’s, eveneens Giulliam genaamd
verblijft op dat ogenblik te Antwerpen en Marie Anna blijkt hem
persoonlijk te kennen.
Tussen de 22ste
mei en de 16de
juni 1672 schilderde Rombout de
portretten en muntstukken van Sultan Mehmet IV en de Reiskitab.
Hij maakte ook een zicht op Adrianopel, de huidige Turkse stad
Edirne, en een portret van de grootvizier9
. Mehmet IV, geboren in
Constantinopel in 1642 werd in 1648 al op de troon gezet na de
revolutie waarbij zijn vader, Ibrahim, werd gedood. Tot 1676 werd
het bewind in feite gevoerd door de grootviziers Mehmed en Ahmed
Köprülü. In 1682 begon de grootvizier Kara Moestafa een oorlog met
Oostenrijk, die na het mislukte beleg van Wenen (1683) een debacle
werd voor het Turks leger. Ten gevolge hiervan kwamen in 1687 de
troepen in de hoofdstad in opstand. De sultan werd afgezet en
verbannen naar Adrianopel10
.
Het portret dat hij van de Sultan maakte was op zijn minst
ophefmakend: Hij had de Sultan in zijn naakt bovenlichaam
geschilderd, in tegenstelling tot de islamitische wet, bovendien was
de gelijkenis treffend, aldus vele Turken, zelfs gewone mensen die
hun Sultan niet veel in levende lijve zagen. De Turken herkenden in
het portret hun Sultan evenwel met respect. Als hun het portret werd
getoond brachten zij hun wijsvinger op de lippen om zichzelf te
beletten zijn naam uit te spreken, een handeling die zij zichzelf
onwaardig achtten.
In juni 1673 onderhandelde Charles Francois Olier, marquis de
Nointel te Edirne met Mehmet IV over handel, vrijheid van
godsdienst en visserij. In dat jaar was het Franse prestige in deze
streken op zijn laagst. Het was een publiek geheim dat de
Zonnekoning woest was omdat Nointel Franse handelaars taxeerde
met de bedoeling dat hijzelf en zijn gezelschap hun eigen florissante
levensstijl konden aanhouden11
.
9
Email Irini Apostolou 10-11-2000, 1:51 uur
10
Grote Winkler Prins. Encyclopedie in twintig delen. Deel 12 Leys-Meir, 1976,
Elsevier, Amsterdam – Brussel, p. 828
11
C.F. OLIER. Marquis De Nointel. Les Capitulations Renouvellees entre
Louis XIV Empereur de France et Mehemet IV Empereur des Turcs. Par
l'entremise de M. Charles Francois Olier, marquis de Nointel, Conseiller
du Roy en tous ses Conseils, & en sa Cour de Parlement de Paris, & son
4. In totaal vertegenwoordigde Nointel Lodewijk XIV in het Oosten
van 1670 tot 1679. Hij was meer een kunstzinnig en leergierig man,
met een grote roeping te reizen dan een diplomaat. Hij zocht tijdens
zijn reizen voortdurend naar kunstvoorwerpen12
Op 20 september 1673 vertrok de marquis de Nointel en zijn
gezelschap waaronder Rombaut en J.F. Mareschal vanuit
Constantinopel . Zij bezochten Tenedos, Troy, Mytilene, Chios,
Myconos, Delos, Paros, Naxos, Paros antiparos, Heraclee, Patmos,
Leros, Kos, Rhodos, Cyprus, Tripoli, Sais, Jaffa, Jerusalem, Jean
d’Acre, Aleppo, Antichia, Alexandrettem Chypre, Santorin, Milo,
Piraeus, Athene, Scyros en Smyrne13
.
Nointel beschikte hiervoor over een nauwkeurig uitgekozen
gezelschap. Nointel droeg Rombout op alles te schilderen wat
enigszins interessant zou lijken. Daar hij deze taak zwaar inschatte
gaf hij Rombout zelfs een adjunct-schilder, eveneens een landgenoot,
ter beschikking 14
.
Het was op 25 september 1673 dat de ambassadeur en zijn gevolg
ontscheepte in Therapia, op een ingehuurd vrachtschip. Rombaut zou
spijtig genoeg niet lang kunnen meegenieten van de reis. Sommigen
beweren dat hij overleed einde 1673 op het eiland Naxos, doch niet
iedere wetenschapper is daar van overtuigd. Volgens een brief van
Philippus Van Thielen (zoon van de bekende Jan Philip) uit Graz aan
Guilliam Forchondt in Wenen zou Rombaut gestorven zijn van de
pest, maar er staat niet uitdrukkelijk in dat het te Edirne of te
Constantinopel was. De brief dateerde overigens van 14 december
(waarschijnlijk 1673).
Eveneens van de partij was Jacques Carrey15
(°1649 Troyes, †1726
Troyes). Deze man maakte een serie afbeeldingen van het Parthenon
in 1674. Hij was er al bij bij de aanvang, toen Olier zich naar
Constantinopel begaf in 1670. Lodewijk XIV had Nointel
opgedragen er penningen, beeldhouwwerk en handschriften te kopen.
De voornaamste schilder van de Zonnekoning, Charles Le Brun, had
aangedrongen op de aanwezigheid van Carrey om afbeeldingen te
maken van belangrijke gebouwen. Als gevolg hiervan maakte Carrey
een 500 tekeningen van steden, antiquiteiten, lokale ceremonieën en
festiviteiten tussen 1670 en 1679 in Palestina, Klein-Azië en
Griekenland16
.
Wat iedereen graag zou weten is in welke omstandigheden Rombout
zich deed opmerken door de Franse ambassadeur. Dit zou te Pérà in
Turkije gebeurd zijn naar het schijnt. En waarom zou Nointel hem
Ambassadeur en Levant. [Paris], 1689. Small 4to, 16pp., drophead title,
modern boards, morocco lettering piece on spine.
12
H. CONINCKX. Rombaut Faud’herbe, peintre (+1673). Fils de Luc, sculpteur
et architecte malinois et de Marie Snyers.
13
Email Irini Apostolou 10-11-2000, 1:51 uur
14
H. CONINCKX. Rombaut Faud’herbe, peintre (+1673). Fils de Luc, sculpteur
et architecte malinois et de Marie Snyers.
15
U. THIEME & F. BECKER. Allgemeines Lexikon der bildenden Künstler von
der Antike bis zur Gegenwart. Band 11-12, E.A. Seemann, Leipzig, p. 319
16
http://www4.artnet.com/library/01/0144/T014408.asp
5. met deze opdracht belast hebben? Deze vragen blijven tot op heden
onbeantwoord.
Bijlagen
De echte oorlog tussen Polen en Turkije begon in 1672 en duurde tot
167617
Sultan Mehmet IV nam de versterkte plaats Kamieniec, aan
de Djnester in Podolië in. Polen verloor zo geheel deze provincie
maar ook de rest van Oekraïne18
.
Er staat niets vermeld over Rombaut Faydherbe in F.J. VAN DEN
BRANDEN. Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool,
Antwerpen 1883, en ook niet in PH. ROMBOUTS & TH. VAN
LERIUS. De Liggeren en andere historische archieven der
Antwerpsche Sint-Lucasgilde. P. 430 vermeldt wel Jan-Lucas
Viderbe, beltsnyder (1673-1674) en p. 433 (rekeningen) vermeldt
Jan-Lucas Fiderp, beltsnyder (1673-1674) bij de leerjongens
Moeder van Rombaut kende blijkbaar “vader” Guilliam Forchondt
goed die in 1671 te Antwerpen woonde (brief Marie Anne Faydherbe
aan Alexander en Guilliam Forchondt dd. 10-8-1671)
Belgrado stond onder Turkse heerschappij van 1389 tot 180419
In 1669 opende Turkije een ambassade in Frankrijk20
Belgrade was built by the Romans, rebuilt by the Huns, modernized
by the Turks and screwed up by the serbs. Hungarian archives would
have the story of Belgrade and Janos Hunyadi who defended it. and
Turkish archives have wealth of information about their Belgrade
which they occupied for 500 years. and Kalimegdan fortress that
Turks built! Romans must have left some ancient records of Belgrade
400 BC to 1000 ADF, that is how long they owned it.
En 1670, Louis XIV avait envoyé auprès de la Sublime Porte,
François-Marie Olier, Marquis de Nointel, pour représenter les
intérêts français et les défendre. Cet homme de quarante ans, "au
teint brun, le poil noir, le nez aquilin, les yeux grands", issu d'une
famille de robe de Picardie, goûtant l'aventure et collectionneur
d'antiquités, était chargé du renouvellement des Capitulations, les
précédentes remontant à 1535. Ces actes précisaient les privilèges
accordés par le sultan aux Français. Après de rudes négociations,
Nointel obtint en juin 1673 une réduction des droits de douane de 5 à
17
http://campus.northpark.edu/history/WebChron/EastEurope/PoleChron.html
18
http://user.tninet.se/~qok231c/poland2.html en
http://www.shsu.edu/~his_ncp/Marr05.html
19
Met dank aan [email protected]
20
http://www.france.diplomatie.fr/archives/archives.gb/expo/140/loui14/chrono.html
6. 3%, ce qui nous mettait sur le même pied que la Hollande et
l'Angleterre et permettait, avec d'autres mesures, de relancer le
commerce avec le Levant. En matière religieuse, Nointel devait faire
reconnaître le droit de la France à un protectorat sur les nombreuses
missions chrétiennes de l'Empire ottoman. Il réussit là moins bien ;
on signa un texte ambigu, source de litiges.21
Uit Antwerpen in de XVIIde eeuw, genootschap voor Antwerpse
geschiedenis, 1989.
Guilliam Forchoudt, “handelende in schilderijen ende cabinetten”,
met 60 à 70 schilders, plaatsnijders, plaatslagers, slotenmakers en
ebbenhoutwerkers in dienst, klaagde over een sterke achteruitgang
van zijn bedrijf (1654), p. 141
Via in de kunsthandel gespecialiseerde handelshuizen (G. Forchoudt,
e.a.) vonden deze luxemeubelen gretig aftrek in het buitenland
(Frankrijk, Spanje, Italië, Portugal, Oostenrijk en Nederland.
Cabinetten waren een soort tafels met daarop een kast bevestigd, p.
113
Juwelier-edelsmid A. Forchoudt was aanwezig te Cadiz (±1650)
samen met vele andere Antwerpse kooplui, p. 115
Wandtapijten op de Iberische markt, p. 118
Gelegenheidsdiamantairs als de firma’s Forchoudt … verzetten in de
late 17de
eeuw geslepen diamant en ingezette juwelen in buiten- en
binnenland: hofkringen, adel, bankiers en gefortuneerde kooplui in
Wenen, Gratz, Praag, Amsterdam, Lissabon, Madrid en Sevilla, p.
119
Familie Forchoudt verrijkte zichzelf in de 2de
helft van de 17de
eeuw
met de Spanjehandel, p. 129
Zie ook
E. DE COSTER. “De diamanthandel te Antwerpen in de 17de
eeuw
gezien vanuit de geschiedenis van de firma’s Wallis-du Jon, Boon en
Forchoudt”. Album Ch. Verlinden, Gent, 1975, pp. 95-116
21
http://www.u-bourgogne.fr/STIMULUS/C002/500.htm
7. Brief 1
Lan deo semper uyt Bellegradt den 10 junii 1671
Mr.
1. Forchondt waut uw met te poste is het is goedt ick ben met te
haeste sal anders weten
2. ick u nu te schrijven acte dat wij wel overcoomen sijn goedt
leeft naer ons contente
3. ment gagen getuycht wij verlangen wij der doen ben ick u
biddende op allen voorschot
4. dat uw de goethijdt soude nemen van mijnen brief doen te
bestellen want u
5. belieft de goethijdt te nemen van mij te antwoorden soo
belieft den brieftege van
6. aen den brenger deser waer het laeken daer mijnen moeder
geeft soude sijnden soe
7. belieft het maar te behouden tot dat er imant van ons volck
comt af haelen in
8. corte dagen sal die imant verrijsen van bellegradt mijner
onderdanige groeten
9. aen u here ende alle goede vrinden
Uw onderdanigen dienaer ende vrint
Rombaut Faydherbe
Achterzijde: Monsieur Forchont marchante a Wien
8. Brief 2
1. Monsieur Forchondt salut --- uyt bellegradt den 18 junius
1671 met haeste
2. Soe ben ick biddenden desen brief eens te bestellen te laeten
op mechelen ende verlan
3. genden andersint als dat u mij die gratisch eens landen doen
van mij eens te antwoorden
4. ick hebbe u over ettelijcke dagen nog eenige geschreven
maer en wete nit ofte
5. u mijnen brieff ontfangen heeft ofte nit ick sal u met dander
getegent bij een
6. beter schrijven hunnen want tot den tijt soe cort valt want ter
eenige brieven
7. sijn van mechelen soo haute u aen den monsieur geven ende
want u belieft
8. soe coept mij om eenen patacon gemijne solovent hij sal u
eenen patacon geven
9. dit dander sal ick mij aen u verobligiert hauwen
10. want er geeft coemen is soo haut u aen desen oock geven
maer ick geloef
11. meer ne als ia maer daer is nu niets aengelegen
12. Mons.
13. Monsieur van helen
14. Painter de Mons. Baron de
15. nunskinken
16. uw otmodigen dinaer
17. Rombaut Faydherbe
Brief 3
Lano deo semper met haeste uyt bellegradt den 22 julii 1671
1. mons forchondt salut ick hebbe uw aengenamen brif
ontfangen
2. verblijet sijnde over uw goede dispositien van wegen de
commanschaep
3. en wete ick u nu te schrijven want bijnens sieren met allerlije
waeren de
4. mesten commanschap dien hier onser brengen dat sijn van
nuwen borger waeren
5. ende hollants laecken souden encaen ick sou U schrijven wat
hier passeert
6. raeckende de tijdigen als dat men sijdt dat den grooten visier
die hier conden
7. gewest is met allen hun volck hier tot bellegraet comt liggen
uyt wat ontfaen
8. hier verboeden is tenminsten geenen provianten te
verschicken ick soude het
9. wel meden konnen schrijven maer we senden dat den brif
mochten open gebrooke
10. worden ende wat U mij belieft te schrijven soo sijnt den brief
op roep an
11. wie voeren ende en schrijft u meden als U wilt weten laeten
mijne oordane
9. 12. groetenisse aen alle goede vrinden aen Mess vanhile etc
13. Monsieur uw onderdanigen dinaer en vrint
14. Rombaut Faydherbe
15. Marischal doet u oock seen groeten
Achterzijde: Alexander Forchondt
Auf dem Judenplatz Wien
Bij den heer J. Jordaens
Brief 4
Messieur salut
Lano deo uyr bellegradt 13 augusti
1. ofte u mijnen brif ontfangen heeft en twijfele ick u nit soo en
hebbe
2. ick gelijck met met dese goede occasien noch een briefken
geschreven
3. wat u mij belift weder te schrijven oft waut brieven van
4. mijn moeder daer sijn soe kan u aen desen heer geven van
niet
5. en weten ick u nu te schrijven men heeft gesijet dat het
apsolut
6. crijch souden geworden sijn ende dat den heer peres soude
7. gevangen gewest hebben maer daer en is nit van. het volck
8. dat marsiert weder naer hun quartier Monsieur Marischaet
9. die doet u van heer22
te groeten hij heeft tewordich die
10. raesende cortsen maer ick hoepe het sal beteren isser u van
11. u dinst u hoeft mij maer te commanderen mij groetenisse
12. aen alle vrinden
13. U dienstwilligen dinaer
14. Rombaut Faydherbe
Achterzijde: Herrn Alexander Forchoudt
Auf den Judenplatz zu entfangen
Wienn
Brief 8
Monsieur uyt bellegraet den 8 octobre
1. Monsieur saluet aen u gesondhijdt en twijfele ick nit ende de
2. mijne onbequame is to u dinst vorst soo hebbe ick uw brief
3. ontfangen den 13 julii waer ick utwee mael hebbe op
geantwoort
4. verwachtenden ons volck alle dagen met tijdinge met dese
goede
5. occasie en hebbe ick u nit connen gelaten te schrijven ende
een
6. teken te doen soo klijn alst is voer de vorgande caressen die
de
22
Op regel 9 schrijft Faydherbe een interessant woord (“van heer”) wat momenteel
nog het bekend Mechels dialectwoord is voor “terug”.
10. 7. Messieurs mij hebben aengedaen soe belieft dese twee
turckse laekens
8. in danck te nemen voer ider messieur eene ende denckt dat sij
9. van ducaten sijn marischaet soude u geschreven hebbe maer
sijne
10. siekte is orsaeck hij heeft twee manden lanck die dagen lichte
11. corse gehadt ende noch geene aparentie van beternisse maer
12. het beste is dat hij in goede handen is ende alle heeft wat
heem
13. nodich is want hij bij den peres waere gewest soo waer
14. hij sonder twijfel versweckt ick en twijfele nit ofte Mr.
15. heeft van hun trachtament wel gehoert ofte ten wijnichsten
16. wel hoeren sal mijne groete aen alle vrinden aen van helen
17. drijwegen met sijne huys vrouwe haere etc
18. u dinst dinaer
19. Rombaut Faydherbe
Achterzijde: Mon. Forchont auf den Judenplatz …. Ab zu holen
Wien
Brief 5
1. uyt bellegradt den 20 8ber
2. 1671
3. Monsieur salut
4. ick hebe den lesten van u den 18 oktober ontfangen met
5. den ingeslotenen van mijne suster maer sij en schrijeff mij nit
6. van dese groete wissel Misschin is sij daer van verschrickt
7. geweese maer ick hebbe naer u schrijven toch aengenomen
8. belieft het u te geven aen peter rossau op den hove
9. onser consuel heeft mij schoon daer van getijdt soe schicke
ick
10. u de quitantie ick wille met den eersten twee vogelhuyse
11. gaen coepen voor marisael eene het ander voor mij anders
12. ware het onmogelijck t gelt te versteren vorders soo en
13. twijfele ick nit ofte u mijnen lesten sal ontfangen hebbe ende
14. waut ick u meenige saeke dienen haer belieft mij te
commende(ren)
15. U dinaer
16. Rombaut Faydherbe
Achterzijde: aen Allexander Forchondt
…auf den jueden blaes bij vasten abzueger
Wienn
Het is verwonderlijk dat voor twee “volières” kwitanties worden
verstuurd in een brief
Brief 6
1. in bellegradt den 8 1672
2. Messieurs salut
3. het niewe jaer ende een schramoetleken met gecroelde haer
4. en twijfele ick nit ofte t sal de Messieurs met allen
sprospertijet
5. dienen ick hebbe u brief wel ontfangen die u den 15 7bre
6. uyt wenen heeft geschreven ende ick mijne dat u mijnen brief
11. 7. met antwordt heeft becoomen ende een briefken dat ick 10
8. patacons doer u ordeninge hebbe ontfangen ende ick ben u
9. noch een mael lastich vallende dat u belieft desen brief
10. naer nederlant te sijnden ick soude het wat langer maecken
11. maer mijne handen sijn soe kaut dat ick nit meer
12. schrijven en kaen waut u mij belieft te antwoorden
13. soo geeft den brief aen Mr. Gaspar Wijser bedinden van
14. de orietalsche companie bij heere schinner op de alde
15. vleysmarckt die sal huyst weder coemen
16. mijn groetenisse aen alle de vrinden
17. de Messieurs
18. onderdanigen dinaer
19. Rombaut Faydherbe
Achterzijde: Den herren Alexander Forchondt
Auf den Judenplatz in groosen jordaen abzugeven
Brief 7
In bellegradt den 27 april 1672
1. Messieurs Forchondt
2. Ick hebbe uw lesten ontfangen den 16 7bris dno
1671
verstande
3. ende verblijdt over uw goede dispositie waer op ick u hebbe
ge
4. antwoordt op drij differente mallen uw wetende ofte u sekere
5. becoemen wijder wat de niewe tijdingen aen betaucht wet
6. men daer hier gaen wij niet maer over drij ofte vier dagen
7. sijn hier verbij gevaeren op de donau 208 liggers om 2
8. bruggen te maecken bij de meercaester dat is waer den
donau
9. inde zee loopt .. waer uyt men u anders te maecken heeft
10. als oorlogen met den pollack voirders en weten ick nit ten
11. minsten u meer te schrijven als dat ick u bidde om
12. een wijnich antwordt hoe dat het met u gesonthijdt gaedt
13. ende andersins waut soo haest als mijn mester den consul
14. sal coemen hoepe ick op constantinopolen maer met
15. Marischael en wet men nit want hij lanck siek gewest is
16. ende noch u gemaeckt en heeft mijn cordiale groetenisse
17. aen alle vrinden met haeste
18. u aan den brief senden
19. aenden schrijver van Messieur
20. consul gregorius grassel
21. uw onderdanigen dinaer
22. Rombaut Faydherbe
Achterzijde:
An Monsieur Forchondt marchant
La plasse des juifs a la
Semnie de la grande jordane
A vien
12. Brief van Marie Anne Faydherbe aan Forchondts
Mechelen, 10 augustus 1671
Monsieur Forchondt,
Naer hertelycke groetenisse soo comme ick U eens moelyck vallen
als dat U eens sau beliven de moiten te nemen van desen brief eens
te bestellen aen mijn broder. Hij heeft ons geschreven als dat hij den
boden tot u sal naer senden om desen brief ende U saeken dat hij U
schrijft om d ost 10 patacons U salt hem beliven te geven salt ten
danck t’Antwerpen aen Uw vader weder te geven ende isser oock iet
tot Mechelen daer wij U kunnen in gedieven U en heeft ons maer te
commanderen ende sal tonen dat ik ben
Mons. Forchondt
U diners Marie Anne Faydherbe
Inden naam van mij moder
Brief van Jan F. Mareschal
Hierop staat in potlood in de linkerbovenhoek een kleine nota van
een 19de
eeuws vorser; “Vl. Handelaers tijt in Constantinopel in
1670
Uyt bellegradt 10 juni
…
…
Jan F. Mareschal
Faydherbe
1670-70, 10 November. — Belgrado, brief van Rombaut
Faydherbe en Jan Francais Mareschal aan de zonen Forchout te
Weenen.
Monsieur Fourquouts. Seer goede vrinden. lck en hebbe niet
connen gelaeten UI. diet wordeken te schrijven, eensdeels om altyt te
herkenne de obligatie ende vrintschap die ick van UI. ontfange
hebbe, als oock om UI. deelachtich te maeken hoe dat het in dese
lande al is gaende. Aengaende ons ende onse conditie gaet soo wel
als wy soude wensen connen ; ende is Godt loft beter uyt gevallen als
wy gedacht hadde. UI soude hem verwonderen dat UI wist wat voor
een groote negotie dat den Leplus (?) is dryfvende. Wij seyn ider in
ons huys voor het minste en 32 oft 33 sterck, daer seyn op en 20
bedinders soo casier als scryver, 2 taelmeesters, andere die met de
waere reysen, ende soo voorts, voorders 2 camerdinders, coitsiers,
reytknechten ende andere soo voort, daer en boven hebbe wij ons
huys te Constantinopelen waer noch soo veel volckx is als hier, oock
in Molachien ende andere plaetsen. Wij hebbe hier besondere
vrijhyden van de turcksen Cyser, hebbe wy 2 Janittiaren, dese seyn
13. van de garde van den Cyser, die syn sauvegar van ons huys, voorders
onder de Turcken en is niet veel besonders te sien als een armoede,
want sy laeten alles vervaelen van schone bauwen, steden, castelen
en alles ; sy en weten oock van geen wer-cken, maer de Christenen
moeten voor hun wercken. Sy seyn als soo veel als soldaeten, want
soo ast als den turcksen Cyser volck van doen heeft, moeten sy alle
met ; voorders en wete aen Ul niet sonders te schryven. Want UI gelt
van Nederlant voor ons bekomt soo kans UI behouden tot datter
imant van ons volck op Weenen reyst, gelyck my vermeynen datter
ast weder imant met waeren (?) geschickt sal worden. Hier mede sal
altyt blijven Ul. schuldigen dinaer Mareschal, Faydherbe. Meyn
hertelycke groetenisse soo aen UI alle byde als aan Monsr. Acke
seyne huysvrauw ende Monsr. Meysens, alle goede vrinde. lck Ul.
myne grotenisse te gelieven te doen aen den Bachmyer mynen houde
meester.
1670-71, 3 Augustus, Belgrado. — Rombaut Faydherbe aan de
zelfden.
... want (wanneer) briven van myn moeder daer syn soo kan UI.
aen desen heer geven. Van nief en wete ick UI nit te schryven, men
heeft gesydt dat het apsolut crygh soude geworden syn ende dat den
heer Peres saude gevangen gewest hebben, maer daer en is nit van.
Het volck dat marsiert weder naer hun quartier. Monsieur Marischal
die doet UI van heerten groeten. Hij heeft tegenwoordich die
raesende cortsen maer ick hoope het sal beteren...
1672, 18 Juni, Belgrado. — Idem aan idem.
... Want ter (wanneer ) eenige 'brieven syn van Mechelen soo kan
se UI aen den monsieur geven ende want U belieft soo coept my om
eenen patacon gemyne belekens... (Als adres : Monsieur van
Tielen23
, Painter de Monsieur Baron de Vunfkirken).
1671, 10 Augustus. — Mechelen, brief van Marie Anne
Fayd'herbe aan de
zoons Forchout, te Weenen.24
Monsieur Fronckhadt, naer hertelycke groetenisse soo comme ick
UI eens moelijck vallen als dat Ul eens sau gelieven de moiten te
nemen van desen brief eens te bestelen aen myn broder. Hij heeft ons
23
Waarschijnlijk zoon van Van T(h)ielen, °Mechelen 1618, Booischot 1667)
http://dobc.unipv.it/brera/rooms_xxxii_and_xxxiii.htm en
http://www.artcyclopedia.com/nationalities/Flemish.html en
http://www.dorotheum.com/welcome/auktionen/00607.html
24
J. DENUCÉ. Kunstuitvoer in de 17de
eeuw te Antwerpen. De firma Forchoudt.
Antwerpen, 1930, p. 120
14. geschreven als dat hij den boden tot UI. sal naer senden om desen
brief ende ist saeken dat hij UI schrijft om 8 oft 10 patakons, üU salt
hem geliven te geven, salt ten danck t'Antwerpen aen UI vader weder
geven ende isser ook iet tot Mechelen daer wij UI. kunnen in gedinen
Ul. en heeft ons maer te commanderen ende sal tonen dat ick ben
Mons' Fronckhadt UI. diners Marie Anne Fayd'herbe in den
nam van myn moder
15. 1673, 24 februari, Constantinopel, - J. Fr. Mareschal aan de Forchoudts te Weenen.25
… dat Ui oock wel sal bekent wesen, dat den neve van Monsr. Lelnovil Cavalier van Malta
voor den groeten Visier gebracht seynde toen gevracht wordende, oft hij wilde sich tot het
Turckx geloove wilde begeven, heel staut geantwort heft ende iae self hen geloef mischacht
ende geblasfimert : soo heeft hem den turck laeten op stande voet den cop wech slaegen ende
seynen knecht par fors turck gemaeckt. Voorders en wete ick wyder geen niefs als dat wy altyt
in goede gesontheyt seyn om UI te dienen, ende seyn in conditie van Menheer Collie, Resident
van Ollant, ende veropen in 4 oft 5 manden weder in de Christenhyt met Godts wille te
wesen : maer en wete noch niet waer oft in Livorne oft in Genua oft in Venetien, maer soo ast
wy vereysen, sullen niet mankeren UI te laeten weten, om UI altyt te dienen, want wy soo veel
we by UI vermoegen dat UI ons altyt wilt comanderen.
lek geloove dat UI oock crueus is wegens de negotie: maer sy gaet nu seer slecht in dese
landen, ende de meeste negotie die onder de Ollantsche natie gesciet is met laeken die altyt in
Smirne aenkomen, ende de Franse met spiegels, laekens ende yserwaeren, dese seyn veylen,
messen etc. Oock de Venetiane met gelaese waer, laekens, verkeykers, papier, ende soo voorts
van alderleye bagatelle, maer alle de waere die in dese landen komen moete maer slecht
seyn, als sy maer een wynich een aensien heeft, want diet voick uyt dit lant geen kennis
draegt; de waeren de welcke sy hier uyt lant weder voeren is caveaer, huyen, palmenhaut,
wol, etc... Hier houdt de briefwisseling op. Uit een schrijven van Philippus van Thielen, Gratz,
December 14 (zonder jaar) meldt deze aan Gilliam Forckout te Weenen dat Fayd'herbe te
Konstantinopel van de pest gestorven is : ... want mynheer Licius voor 14 daghen te Weene
gheweest is ende aldaer vernomen door syn stalmyster die daer uyt Turckye ghearriveert is
als dat de Pest daer te Konstantinopele en te Addrianople alwaer Fiderb ende Marsiael met
den Franse Ambassadoor syn hengheryst gheweldich starck is, het welek den ongheluckighe
Fiderb ock ghetrofve heeft ende helendich ghestorven...
25
J. DENUCÉ. Kunstuitvoer in de 17de
eeuw te Antwerpen. De firma Forchoudt. Antwerpen, 1930, p. 188