This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 51998AC0291
Opinion of the Economic and Social Committee on the 'Proposal for a European Parliament and Council Directive amending Council Directive 93/74/EEC on feedingstuffs intended for particular nutritional purposes and amending Directives 74/63/EEC, 79/373/EEC and 82/471/EEC'
Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 93/74/EEG van de Raad betreffende diervoeders met bijzonder voedingsdoel en tot wijziging van de Richtlijnen 74/63/EEG, 79/373/EEG en 82/471/EEG"
Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 93/74/EEG van de Raad betreffende diervoeders met bijzonder voedingsdoel en tot wijziging van de Richtlijnen 74/63/EEG, 79/373/EEG en 82/471/EEG"
PB C 129 van 27.4.1998, p. 54
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 93/74/EEG van de Raad betreffende diervoeders met bijzonder voedingsdoel en tot wijziging van de Richtlijnen 74/63/EEG, 79/373/EEG en 82/471/EEG"
Publicatieblad Nr. C 129 van 27/04/1998 blz. 0054
Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 93/74/EEG van de Raad betreffende diervoeders met bijzonder voedingsdoel en tot wijziging van de Richtlijnen 74/63/EEG, 79/373/EEG en 82/471/EEG" () (98/C 129/12) De Raad heeft op 6 november 1997 besloten, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 43 en 198 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap het Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het voornoemde voorstel. De Afdeling voor landbouw en visserij, die met de voorbereiding van de werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 5 februari 1998 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Gardner. Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 352e Zitting (vergadering van 25 februari 1998) het volgende advies uitgebracht, dat met 76 stemmen vóór en 5 tegen, bij 6 onthoudingen, werd goedgekeurd. 1. Algemene opmerkingen i) Met dit voorstel wordt een nieuwe categorie producten, nl. "voedingssupplementen voor dieren", in de Gemeenschapswetgeving opgenomen. Het gaat om geconcentreerde mengsels van sporenelementen, vitamines e.d., die worden toegediend in combinatie met ander voer. Deze categorie vormt een aanvulling op de uitgebreide EU-wetgeving ter zake, die tot nog toe betrekking heeft op de volgende producten: - mengvoeders; - aanvullende diervoeders; - voorgemengde diervoeders; - diervoeders met bijzonder voedingsdoel. ii) Het gebruik van voedingssupplementen is in de lid-staten schering en inslag. In sommige lid-staten is voorzien in een afzonderlijke regeling - zoals voor de ANSA-producten in Frankrijk (Apports Nutritionnels Spécifiques d'Adaptation) -, in andere bestaat er geen specifieke wetgeving maar blijken de voedingssupplementen te vallen onder de bestaande categorieën van diervoeders zoals die bij de nationale omzetting van de vigerende richtlijnen zijn vastgelegd. iii) Het Comité vraagt zich daarom af of de invoering van deze nieuwe categorie op EU-niveau wel noodzakelijk is. De hele regeling, die toch al te ondoorzichtig is, zou daardoor nog complexer worden. Codificatie zou een eerste stap zijn in de richting van transparantie. iv) In dit advies dient met de bovenstaande opmerkingen en de hierna volgende paragrafen rekening te worden gehouden. 1.1. Rechtsgrondslag 1.1.1. De Commissie baseert haar voorstel op artikel 100 A van het Verdrag (interne markt). De gebruikelijke grondslag voor dit soort wetgeving inzake de productie en de verkoop van de in bijlage II opgenomen producten is evenwel artikel 43 (landbouw), zoals door de juridische dienst van de Raad is bevestigd (advies 11180/97, 10 oktober 1997). 1.1.2. Het Comité begrijpt om welke redenen de Commissie artikel 100 A van het Verdrag als rechtsgrondslag voor dit richtlijnvoorstel heeft gekozen. Het wijst er evenwel op dat deze redenen ook bij toepassing van artikel 43 gelden. 1.1.3. Om bijgevolg te ontsnappen aan de tijdrovende en ingewikkelde procedure die in artikel 100 A is vastgelegd, wordt artikel 43 als rechtsgrondslag voorgesteld, ook al omdat alle andere rechtsteksten in de landbouw reeds op dat artikel zijn gebaseerd. Dit moet niet worden herzien bij de inwerkingtreding van het nieuwe artikel 129 van het Verdrag van Amsterdam. 1.2. Definities 1.2.1. Uit de definities blijkt niet welke bestaande en toekomstige producten onder de regeling vallen en waar de grens moet worden getrokken tussen diervoeders met bijzonder voedingsdoel, voedingssupplementen, voorgemengde diervoeders en andere mengvoeders. Dit is echter bijzonder belangrijk, wil men vermijden dat bepaalde producten met de inwerkingtreding van de richtlijn illegaal zouden worden. Ook het verband tussen dit voorstel en de bestaande en toekomstige bepalingen inzake additieven maakt dat duidelijkheid op deze punten van belang is. Indien niet alle producten onder de regeling vallen, dreigt ook hier een juridisch vacuüm te ontstaan. 1.2.2. Een lijst van "voedingssupplementen" zou al een grote hulp betekenen en zou in elke richtlijn moeten worden opgenomen. Een praktijkvoorbeeld van een dergelijke lijst die in één lid-staat wordt gehanteerd, is opgenomen in bijlage A. 1.2.3. Een lijst voor de hele EU is helaas nog niet beschikbaar; het is aan de Commissie om deze lacune op te vullen. 2. Bijzondere opmerkingen 2.1. Artikel 2 2.1.1. Een vage term als "tijdelijk" hoort niet thuis in de wetgeving en dient te worden geschrapt. 2.1.1.1. De Commissie verstaat onder "tijdelijk" een paar dagen tot maximaal een week. Tal van frequent gebruikte supplementen zijn evenwel pas doeltreffend als ze gedurende verschillende weken of zelfs maanden worden toegediend. Een voorbeeld zijn de supplementen met sporenelementen voor vee dat op arme gronden graast. Ook behandelingen van dieren die worden gespeend of die moeten trainen of moeten herstellen van die training kunnen weken in beslag nemen. Renpaarden b.v. worden gedurende een periode van zes maanden getraind en ingezet bij wedlopen. 2.1.1.2. Ook moeten de volgende uitdrukkingen duidelijker worden gedefinieerd. 2.1.1.2.1. "Bijzondere houderij- of levensomstandigheden" De Commissie denkt aan dieren waarvan de fysiologie of het metabolisme verstoord zijn, zoals kippen met een zonneslag. Toch worden ook veel supplementen toegediend aan normale, gezonde dieren, waarvan het voedingspatroon uit evenwicht zou worden gebracht door het wegvallen van deze producten. 2.1.1.2.2. 1.e) "Bijzonder voedingsdoel". Hiermee wordt klaarblijkelijk hetzelfde bedoeld als met de "specifieke voedingsdoeleinden" in 1.d). De Commissie zou het bij dezelfde uitdrukking moeten houden. Het woord "tijdelijk" wordt tweemaal gebruikt zonder dat ook maar bij benadering wordt aangegeven om welke periode het gaat. 2.2. Artikel 4 Er moet uitdrukkelijk worden bepaald dat de voedingssupplementen geen antibiotica, coccidiostatica of andere geneesmiddelen mogen bevatten. 2.3. Artikel 7 Op verschillende plaatsen worden de begrippen "gegevens" en "verklaringen" door elkaar gehaspeld. 2.3.1. Zo zou de formulering van artikel 7, lid 5, eerste streepje, eerder als volgt moeten luiden: "- geen verklaring behelzen aangaande de aanwezigheid van of het gehalte aan andere analytische bestanddelen dan die welke op grond van punt 1, onder d), moeten worden vermeld". 2.3.2. De huidige formulering komt erop neer dat de consument geen informatie over de analyse van het product zou mogen worden verstrekt. Ook op andere plaatsen zijn soortgelijke verbeteringen noodzakelijk. 2.3.3. Artikel 7, lid 5, derde streepje 2.3.3.1. Enige verduidelijking is nodig. De tekst zou als volgt moeten worden aangevuld: "... niet verwijzen naar eigenschappen inzake preventie, behandeling of genezing van andere dan de in artikel 6, lid 3, bedoelde ziekten; ... ". 2.4. Artikel 9 De dossiers in kwestie betreffen niet alleen de voedingssupplementen maar ook diervoeders met bijzonder voedingsdoel. Deze laatste vallen evenwel al sinds 1993 onder een specifieke EEG-richtlijn, waarin geen sprake is van dergelijke dossiers. Helaas wordt dit aspect in de toelichting doodgezwegen. 2.4.1. Het woord "dossier" is in deze context misleidend, aangezien daarmee normaliter de uiterst gedetailleerde motivering bedoeld wordt die vereist is voor farmaceutische producten of nieuwe additieven. 2.4.2. De woorden "een dossier" dienen te worden vervangen door "de in de delen A en B van de bijlage opgenomen gegevens, met de gepaste wetenschappelijke motivering". Deze vereiste geldt normaliter ook voor bestaande dieetvoeders. 2.5. Artikel 3 (aan het eind van het voorstel) 2.5.1. Deze datum is volslagen onrealistisch, vooral gezien de door de Commissie voorgestelde rechtsgrondslag, en moet als volgt worden gewijzigd: "twee jaar na de bekendmaking van de richtlijn". 2.6. Effectbeoordeling 2.6.1. Dit is een lacune in het voorstel. De gevolgen voor de landbouwbedrijven en andere kleine en middelgrote ondernemingen in het bijzonder hadden moeten worden bestudeerd en vermeld. Brussel, 25 februari 1998. De voorzitter van het Economisch en Sociaal Comité T. JENKINS () PB C 298 van 30.9.1997, blz. 10. BIJLAGE A bij het advies van het Economisch en Sociaal Comité >RUIMTE VOOR DE TABEL>