Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2009/075/05

Eindverslag in de zaak COMP/M.5046 — Friesland/Campina

PB C 75 van 31.3.2009, pp. 19–20 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

31.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 75/19


Eindverslag (1) in de zaak COMP/M.5046 — Friesland/Campina

(2009/C 75/05)

INLEIDING

Op 12 juni 2008 heeft de Commissie een aanmelding ontvangen van een voorgenomen concentratie (2) waarbij de ondernemingen Zuivelcoöperatie Campina U.A. en Zuivelcoöperatie Friesland Foods U.A. (de „partijen”) een volledige juridische fusie aangaan.

De Commissie heeft op 17 juli 2008 de procedure ingeleid omdat de concentratie ernstige twijfels deed rijzen over de verenigbaarheid ervan met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-Overeenkomst (3).

PROCEDURE

Termijnverlenging

De Commissie heeft de procedure in onderzoekfase II met vijf werkdagen verlengd, na overleg met de partijen (4).

Mededeling van punten van bezwaar en antwoord daarop

De Commissie heeft op 3 oktober 2008 een mededeling van punten van bezwaar uitgebracht. Hierin kwam zij tot de voorlopige conclusie dat de transactie tot ernstige mededingingsproblemen zou leiden op de volgende 14 productmarkten: de verkoop van verse melk, verse karnemelk en gewone yoghurt; de verkoop van niet tot het gezondheidssegment behorende verse zuiveldranken onder merknaam, overeenkomstig het distributiekanaal ingedeeld in retail- en „out-of-home” (OOH)-verkoop; de verkoop van yoghurt en kwark met toegevoegde waarde in het OOH-segment; de verkoop van verse pudding en pap (alle bovenstaande markten betreffen „verse zuivel”); de verkoop van houdbare zuiveldranken; de verkoop van Nederlandse kaassoorten aan gespecialiseerde groothandelaars en aan moderne retail-outlets; de aankoop van gewone rauwe melk (in zoverre deze aanleiding geeft tot mededingingsbezwaren op downstreammarkten); en de verkoop van farmaceutische en DPI lactose.

De partijen beantwoordden de mededeling van punten van bezwaar op 17 oktober 2008.

Toegang tot het dossier

De partijen werd op 6 oktober 2008 toegang tot het dossier verleend.

Vervolgens kregen zij bij verschillende gelegenheden toegang tot documenten die na de kennisgeving van de mededeling van punten van bezwaar aan het dossier waren toegevoegd.

Betrokkenheid van belanghebbenden

De volgende belanghebbenden werden tot de procedure toegelaten nadat zij met redenen omklede verzoeken hadden ingediend: Superunie C.I.V. B.A., Albert Heijn B.V., Arla Foods AmbA en CBC Co., Ltd.

Hoorzitting

Op 21 oktober 2008 werd een hoorzitting gehouden. Deze werd door de partijen, twee van de vier toegelaten belanghebbenden (Albert Heijn B.V. en Arla Foods AmbA) en 11 lidstaten bijgewoond. Naar aanleiding van de opmerkingen van de partijen stelde de Commissie verder onderzoek in.

Toezeggingen

Reeds vóór de hoorzitting dienden de partijen voorstellen voor corrigerende maatregelen in met betrekking tot verse zuivelproducten. De Commissie deelde de partijen tijdens een „stand van zaken”-bijeenkomst die na de hoorzitting plaatsvond mee, dat de voorgestelde corrigerende maatregelen niet alle in de mededeling van punten van bezwaar genoemde bezwaren zouden wegnemen. Om de partijen in staat te stellen een aanvaardbaar voorstel in te dienen verlengde de Commissie de procedure met één werkdag, nadat hierover met de partijen overeenstemming was bereikt (4).

Vervolgens werd een eerste reeks bindende toezeggingen door de partijen gedaan die later werden aangevuld. Dit pakket corrigerende maatregelen behelsde voornamelijk de afstoting van activiteiten op het gebied van verse zuivel, kaas, houdbare zuivelproducten en de toegang tot rauwe melk. Uit de markttest die vervolgens werd gehouden bleek dat aanzienlijke verbeteringen noodzakelijk waren. Daarop dienden de partijen een gewijzigd pakket toezeggingen in.

Uit een tweede markttest bleek dat er nog steeds verbeteringen nodig waren met betrekking tot de aankoop van rauwe melk om de mededinging op de downstreammarkten voor verse zuivelproducten en kaas te waarborgen.

Op 27 november 2008 dienden de partijen een definitief pakket toezeggingen in.

In verband met deze toezeggingen deelden de partijen mij mee dat zij van mening waren dat de Commissie het recht van verdediging had geschonden. Volgens hen had de Commissie geëist dat zij een corrigerende maatregel op de markt voor de aankoop van rauwe melk zouden aanbieden die huns inziens niet gebaseerd was op de mededeling van punten van bezwaar.

Ten aanzien van dit punt stel ik vast dat de Commissie noch in de ontwerpbeschikking, noch daaraan voorafgaand in de mededeling van punten van bezwaar, vaststelt dat de sterke positie van de gefuseerde entiteit op de markt voor de aankoop van rauwe melk als zodanig een significante belemmering van de daadwerkelijke mededinging zou opleveren. De mededingingsbezwaren houden veeleer verband met de toegenomen marktmacht van de partijen op de downstreammarkten. De concessies die de partijen, afgezien van hun toezeggingen met betrekking tot verse zuivelproducten en kaas, hebben voorgesteld met betrekking tot de aankoop van rauwe melk zijn bedoeld om de daadwerkelijke mededinging op deze downstreammarkten te herstellen door de kopers van de afgestoten activiteiten evenals de concurrenten op de downstreammarkten op duurzame basis een toereikende voorzieningsbron van rauwe melk te garanderen. De oplossing van de problemen op de downstreammarkten maakt derhalve automatisch een einde aan de problemen op de markt voor de aankoop van rauwe melk.

Kennelijk hebben de diensten van de Commissie tijdens een „stand van zaken”-bijeenkomst de mogelijk verkeerde interpretatie van voorgaande mededelingen besproken en hebben zij de partijen bevestigd dat het mededingingsbezwaar op de markt voor de aankoop van rauwe melk verband houdt met toegangsdrempels en/of expansie op de downstreammarkten en dat daarom de toezeggingen inzake de toegang tot rauwe melk noodzakelijk zijn om de mededingingsbezwaren op de downstreammarkten weg te nemen.

De partijen hebben deze zaak verder laten rusten.

DE ONTWERPBESCHIKKING

In de ontwerpbeschikking kwam de Commissie tot de conclusie dat de op 27 november 2008 gedane toezeggingen tot gevolg hebben dat de voorgenomen fusie de daadwerkelijke mededinging niet op significante wijze zal belemmeren op de markten voor de verkoop van verse melk, verse karnemelk en gewone yoghurt; de verkoop van niet tot het gezondheidssegment behorende verse zuiveldranken onder merknaam, overeenkomstig het distributiekanaal ingedeeld in retail- en OOH-segmenten; de verkoop van yoghurt en kwark met toegevoegde waarde in het OOH-segment; de verkoop van verse pudding en pap (samen met alle bovengenoemde markten „verse zuivel”); de verkoop van houdbare zuiveldranken; de verkoop van Nederlandse kaassoorten aan gespecialiseerde groothandelaars en moderne retail-outlets; en derhalve ook op de markt voor de aankoop van rauwe melk.

In tegenstelling tot haar eerste beoordeling heeft de Commissie vastgesteld dat de concentratie niet tot een significante belemmering van de daadwerkelijke mededinging zal leiden op het gebied van farmaceutische lactose en DPI lactose. Zij is tot de slotsom gekomen dat de voorgenomen concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-Overeenkomst moet worden verklaard mits de partijen zich volledig houden aan de in de bijlage bij de beschikking opgenomen toezeggingen.

Afgezien van de bovengenoemde opmerking van de partijen heb ik geen vragen of opmerkingen van de partijen of belanghebbenden ontvangen. Daarom, en gezien de bovengenoemde opmerkingen, ben ik van mening dat deze zaak geen aanleiding geeft tot bijzondere opmerkingen wat betreft het recht van de partijen om te worden gehoord.

Brussel, 12 december 2008.

Michael ALBERS


(1)  Opgesteld overeenkomstig de artikelen 15 en 16 van Besluit 2001/462/EG, EGKS van de Commissie, van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 162 van 19.6.2001, blz. 21).

(2)  Overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad („EG-concentratieverordening”).

(3)  Zie artikel 6, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 139/2004.

(4)  Overeenkomstig artikel 10, lid 3), tweede alinea van de EG-concentratieverordening.


Top