This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012IP0356
Azerbaijan: the case of Ramil Safarov European Parliament resolution of 13 September 2012 on Azerbaijan: the Ramil Safarov case (2012/2785(RSP))
Azerbeidzjan: de zaak Ramil Safarov Resolutie van het Europees Parlement van 13 september 2012 over Azerbeidzjan: de zaak Ramil Safarov (2012/2785(RSP))
Azerbeidzjan: de zaak Ramil Safarov Resolutie van het Europees Parlement van 13 september 2012 over Azerbeidzjan: de zaak Ramil Safarov (2012/2785(RSP))
PB C 353E van 3.12.2013, pp. 148–150
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
3.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
CE 353/148 |
Donderdag 13 september 2012
Azerbeidzjan: de zaak Ramil Safarov
P7_TA(2012)0356
Resolutie van het Europees Parlement van 13 september 2012 over Azerbeidzjan: de zaak Ramil Safarov (2012/2785(RSP))
2013/C 353 E/21
Het Europees Parlement,
— |
gezien zijn eerdere resoluties over de situatie in Azerbeidzjan, met name die over de mensenrechten, |
— |
gezien de ingeburgerde praktijk van het internationale recht inzake overbrengingen en met name het Europees Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen, uit hoofde waarvan er tot meer samenwerking werd besloten om de doelstellingen van justitie en de maatschappelijke herintegratie van veroordeelde personen te bevorderen en deze personen de kans te geven hun straf in hun eigen samenleving uit te zitten, |
— |
gezien de verklaring van zijn Voorzitter, Martin Schulz, van 5 september 2012 over de verlening van gratie aan Ramil Safarov in Azerbeidzjan, |
— |
gezien de gezamenlijke verklaring van 3 september 2012 van de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Catherine Ashton, en commissaris Štefan Füle over de vrijlating van de heer Safarov, |
— |
gezien de verklaring van de secretaris-generaal van de Raad van Europa, Thorbjørn Jagland, van 4 september 2012, |
— |
gezien de op 15 augustus 2012 aangekomen officiële brief van de onderminister van Justitie van de Republiek Azerbeidzjan, Vilayat Zahirov, aan het Hongaarse ministerie van Openbaar Bestuur en Justitie, |
— |
gezien zijn resolutie van 18 april 2012 over de onderhandelingen over de associatieovereenkomst EU-Azerbeidzjan (1), |
— |
gezien de verklaring van de Hongaarse premier Viktor Orbán van 3 september 2012 waarin hij verzekerde dat het Hongaarse optreden in overeenstemming was met de internationale verbintenissen van Hongarije, |
— |
gezien de in 1999 in werking getreden partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Azerbeidzjan en de lopende onderhandelingen tussen de twee partijen over een nieuwe associatieovereenkomst ter vervanging van de bestaande overeenkomst, |
— |
gezien artikel 122, lid 5, en artikel 110, lid 4, van zijn Reglement, |
A. |
overwegende dat Ramil Safarov sinds 2004 in een Hongaarse gevangenis opgesloten zat nadat hij tijdens een door het Partnerschap voor de vrede-programma van de NAVO gesponsorde cursus in Boedapest op brutale wijze een Armeense collega vermoord had; overwegende dat de heer Safarov schuldig pleitte, geen wroeging toonde en zijn daad verdedigde op grond van het feit dat het slachtoffer Armeens was; |
B. |
overwegende dat de heer Safarov, een luitenant van het Azerbeidzjaanse leger die in Hongarije wegens moord tot levenslange opsluiting was veroordeeld, op 31 augustus 2012 na lang aandringen door de Azerbeidzjaanse overheid werd overgebracht naar Azerbeidzjan; |
C. |
overwegende dat Azerbeidzjaans president Ilham Aliyev de heer Safarov meteen na zijn overbrenging naar Azerbeidzjan in overeenstemming met de grondwet van de Republiek Azerbeidzjan en artikel 12 van het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen gratie verleende; |
D. |
overwegende dat in artikel 9 van het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen, waarbij zowel Hongarije als Azerbeidzjan ondertekenende partij zijn, staat dat een persoon die op het grondgebied van een bepaald land wordt veroordeeld, kan worden overgebracht naar het grondgebied van een ander land om de hem opgelegde straf daar uit te zitten, op voorwaarde dat de in dit verdrag vastgelegde voorwaarden hiervoor vervuld zijn; |
E. |
overwegende dat de onderminister van Justitie van de Republiek Azerbeidzjan, Vilayat Zahirov, op 15 augustus 2012 een officiële brief heeft doen toekomen aan het Hongaarse ministerie van Openbaar Bestuur en Justitie waarin hij stelde dat alle beslissingen van buitenlandse rechtbanken betreffende de overbrenging van veroordeelde personen naar de Republiek Azerbeidzjan met als doel deze personen daar het resterende deel van hun gevangenisstraf te laten uitzitten, worden uitgevoerd in overeenstemming met artikel 9, lid 1, onder a, van het genoemde verdrag en zonder wijziging van de vonnissen in kwestie; overwegende dat hij voorts verzekerde dat conform het wetboek van strafrecht van de Republiek Azerbeidzjan alleen een rechtbank de straf van een tot levenslang veroordeelde persoon kan omzetten in een gevangenisstraf voor beperkte tijd, en dat de veroordeelde pas op parool kan worden vrijgelaten nadat hij minstens 25 jaar van zijn gevangenisstraf heeft uitgezeten; en overwegende dat de Azerbeidzjaanse overheid vervolgens ontkende dat ze de Hongaarse autoriteiten eender welke diplomatieke toezeggingen gedaan heeft; |
F. |
overwegende dat luitenant Safarov in Azerbeidzjan een eervol onthaal te beurt viel en dat hij enkele uren na zijn terugkeer tijdens een openbare ceremonie van de president gratie ontving, vrij verklaard en tot majoor bevorderd werd; |
G. |
overwegende dat het besluit om de heer Safarov vrij te laten wereldwijd heel wat reacties van afkeuring heeft teweeggebracht; |
H. |
overwegende dat Armeens president Serzj Sarkisian op 31 augustus 2012 bekendmaakte dat Armenië zijn diplomatieke betrekkingen met Hongarije onderbreekt; |
I. |
overwegende dat Azerbeidzjan actief deelneemt aan het Europees nabuurschapsbeleid en het Oostelijk Partnerschap, een oprichtend lid van Euronest is en zich er toe verbonden heeft de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat, die tot de kernwaarden van deze initiatieven behoren, te eerbiedigen; |
J. |
overwegende dat Azerbeidzjan voor de periode 2012-2013 als niet-permanent lid zitting heeft in de VN-Veiligheidsraad (UNSC) en zich ertoe heeft verbonden de in het VN-Handvest voor de mensenrechten en de Universele Verklaring van de rechten van de mens vastgelegde waarden in ere te zullen houden; |
K. |
overwegende dat Azerbeidzjan lid is van de Raad van Europa en partij bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM), alsook bij een aantal andere internationale mensenrechtenverdragen zoals het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten; |
1. |
benadrukt het belang van de rechtsstaat en van de naleving van aangegane verbintenissen; |
2. |
betreurt het besluit van de Azerbeidzjaanse president om Ramil Safarov, een door het gerecht van een lidstaat van de Europese Unie veroordeelde moordenaar, gratie te verlenen; beschouwt dit besluit als een gebaar dat tot een verdere ontsporing van de spanningen tussen Armenië en Azerbeidzjan kan leiden, gevoelens van onrecht aanscherpt en de kloof tussen deze landen nog dieper maakt, en vreest voorts dat dit gebaar alle vreedzame verzoeningsprocessen in de betrokken samenlevingen op het spel zet en de eventuele toekomstige totstandkoming van vreedzame contacten tussen de burgers in het gebied kan dwarsbomen; |
3. |
is van mening dat de presidentiële gratieverlening aan de heer Safarov weliswaar overeenstemt met de letter van het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen, maar strijdig is met de geest van dit internationale verdrag, dat in het leven geroepen is met als doel op het grondgebied van een bepaald land veroordeelde personen de kans te geven het resterende deel van hun straf op het grondgebied van een ander land uit te zitten; |
4. |
beschouwt de presidentiële gratieverlening aan de heer Safarov als een schending van de diplomatieke garanties die Azerbeidzjan de Hongaarse autoriteiten in het kader van zijn verzoek om overbrenging op basis van het bovengenoemde verdrag heeft gegeven; |
5. |
betreurt het feit dat de heer Safarov in Azerbeidzjan als een held onthaald is, alsook de beslissing om hem bij zijn aankomst tot de rang van majoor te bevorderen en hem met terugwerkende kracht acht jaar loon uit te betalen, en maakt zich zorgen over het voorbeeld dat hiermee wordt gegeven aan toekomstige generaties en over de bevordering en erkenning die de Azerbeidzjaanse overheid hem verleend heeft; |
6. |
is van mening dat de frustratie in Azerbeidzjan en Armenië over het ontbreken van enige wezenlijke vooruitgang voor wat het vredesproces in Nagorno-Karabach betreft, geen rechtvaardiging vormt voor wraakacties of zinloze provocaties die de zo al geladen en fragiele situatie alleen maar nog meer gespannen maken; |
7. |
spreekt zijn steun uit voor de onophoudelijke inspanningen van de Europese dienst voor extern optreden (EDEO), de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de zuidelijke Kaukasus en de lidstaten om de spanningen op te heffen en het vredesproces in de regio in de goede richting te sturen; |
8. |
steunt de covoorzitters van de groep van Minsk van de OVSE bij hun inspanningen om het vredesproces in Nagorno-Karabach te doen vooruitgaan en in overeenstemming met het internationale recht een blijvend, veelomvattend vergelijk te vinden; |
9. |
dringt erop aan dat de EU een sterkere rol speelt bij de regeling van het conflict in Nagorno-Karabach door de uitvoering te ondersteunen van maatregelen om vertrouwen te winnen waarmee de Armeense en Azerbeidzjaanse gemeenschappen nader tot elkaar kunnen worden gebracht en die bevorderlijk zijn voor een geest van vrede, verzoening en vertrouwen bij alle partijen; |
10. |
herhaalt zijn standpunt dat de associatieovereenkomst waarover de EU en Azerbeidzjan momenteel onderhandelen, bepalingen en maatstaven moet omvatten met betrekking tot de bescherming en bevordering van de mensenrechten en de rechtsstaat; |
11. |
veroordeelt alle vormen van terrorisme en het dreigen daarmee; |
12. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de EDEO, de Europese Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de Republiek Azerbeidzjan en de Republiek Armenië, de Raad van Europa, de OVSE en de speciale rapporteur van de VN voor mensenrechten en terrorismebestrijding. |
(1) Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0127