This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012DP0308
Waiver of the parliamentary immunity of Birgit Collin-Langen European Parliament decision of 11 September 2012 on the request for waiver of the immunity of Birgit Collin-Langen (2012/2128(IMM))
Opheffing van de parlementaire immuniteit van Birgit Collin-Langen Besluit van het Europees Parlement van 11 september 2012 over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Birgit Collin-Langen (2012/2128(IMM))
Opheffing van de parlementaire immuniteit van Birgit Collin-Langen Besluit van het Europees Parlement van 11 september 2012 over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Birgit Collin-Langen (2012/2128(IMM))
PB C 353E van 3.12.2013, pp. 153–155
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
3.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
CE 353/153 |
Dinsdag 11 september 2012
Opheffing van de parlementaire immuniteit van Birgit Collin-Langen
P7_TA(2012)0308
Besluit van het Europees Parlement van 11 september 2012 over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Birgit Collin-Langen (2012/2128(IMM))
2013/C 353 E/24
Het Europees Parlement,
— |
gezien het aan het Parlement voorgelegde verzoek om opheffing van de immuniteit van Birgit Collin-Langen, dat op 27 april 2012 werd ingediend door de openbare aanklager te Koblenz (Duitsland) in verband met een procedure wegens vermeende strafbare feiten, en van de ontvangst waarvan op 14 juni 2012 ter plenaire vergadering kennis werd gegeven, |
— |
na Birgit Collin-Langen te hebben gehoord, overeenkomstig artikel 7, lid 3, van zijn Reglement, |
— |
gezien de artikelen 8 en 9 van protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, en artikel 6, lid 2, van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, |
— |
gezien de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 mei 1964, 10 juli 1986, 15 en 21 oktober 2008, 19 maart 2010 en 6 september 2011 (1), |
— |
gezien artikel 46 van de Duitse grondwet (Grundgesetz), |
— |
gezien artikel 6, lid 2, en artikel 7 van zijn Reglement, |
— |
gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A7-0229/2012), |
A. |
overwegende dat de openbare aanklager gevraagd heeft om opheffing van de immuniteit van Birgit Collin-Langen, lid van het Europees Parlement, met het oog op een strafrechtelijke procedure wegens vermeende strafbare feiten; |
B. |
overwegende dat het verzoek van de openbare aanklager verband houdt met een strafrechtelijke procedure naar aanleiding van de vermeende schending van § 331 van het Duitse wetboek van strafrecht, waarin is neergelegd dat een overheidsfunctionaris of andere persoon belast met de uitoefening van een publieke taak, die voor zichzelf of voor een derde voor het vervullen van een ambtelijke taak een tegenprestatie vraagt, aanneemt of de toezegging daarvan accepteert, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaar of een boete; |
C. |
overwegende dat artikel 9 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie bepaalt dat de leden op hun eigen grondgebied de immuniteiten genieten welke aan de leden van de volksvertegenwoordiging in hun land zijn verleend; |
D. |
overwegende dat overeenkomstig artikel 46, lid 2, van de Duitse grondwet (Grundgesetz) een parlementslid niet kan worden vervolgd wegens een strafbaar feit zonder voorafgaande toestemming voor die vervolging van de Bondsdag, behalve in gevallen waarin hij op heterdaad of de dag volgend op het strafbare feit wordt aangehouden; |
E. |
overwegende dat dientengevolge de parlementaire immuniteit van Birgit Collin-Langen moet worden opgeheven alvorens de procedure tegen haar kan worden voortgezet; |
F. |
overwegende dat Birgit Collin-Langen door de Commissie juridische zaken is gehoord en tijdens die hoorzitting heeft meegedeeld dat zij hoopte dat de zaak snel afgerond zou worden en verzocht haar immuniteit op te heffen; |
G. |
overwegende dat de beslissing om de immuniteit van een parlementslid op te heffen is voorbehouden aan het Parlement; overwegende dat het Parlement, als het zich een oordeel vormt over de wenselijkheid van opheffing of verdediging van de immuniteit, rekening kan houden met het standpunt van het betrokken lid in dezen (2); |
H. |
overwegende dat Birgit Collin-Langen sinds 17 maart 2012 lid is van het Europees Parlement; |
I. |
overwegende dat de feiten waarop deze zaak gebaseerd is zich zouden hebben voorgedaan in de periode 2006-2008 en dat de verweten gedragingen geen rechtstreeks en voor de hand liggend verband vertonen met de uitoefening van haar taken als lid van het Europees Parlement; |
J. |
overwegende dat Birgit Collin-Langen derhalve niet handelde in de uitoefening van haar ambt als lid van het Europees Parlement; |
K. |
overwegende dat de feiten, zoals die in de toelichting worden uiteengezet, niet duiden op een geval van fumus persecutionis; |
1. |
besluit de immuniteit van Birgit Collin-Langen op te heffen; |
2. |
verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van zijn bevoegde commissie onmiddellijk te doen toekomen aan de bevoegde autoriteit van de Bondsrepubliek Duitsland en aan Birgit Collin-Langen. |
(1) Zaak 101/63 Wagner/Fohrmann en Krier, Jurispr. 1964, blz. 195; Zaak 149/85 Wybot/Faure en anderen, Jurispr. 1986, blz. 2391; Zaak T-345/05 Mote/Parlement, Jurispr. 2008, blz. II-2849; Gevoegde zaken C-200/07 en C-201/07 Marra/De Gregorio en Clemente, Jurispr. 2008, blz. I-7929; Zaak T-42/06 Grollnisch/Parlement (nog niet gepubliceerd) en Zaak C-163/10 Patriciello (nog niet gepubliceerd).
(2) Zaak T-345/05 Mote/Parlement, Jurispr. 2008, blz II-2849, par. 28.