Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999R0293

Verordening (EG) nr. 293/1999 van de Commissie van 9 februari 1999 tot vaststelling van bijzondere maatregelen houdende afwijking van de Verordeningen (EEG) nr. 3665/87, (EEG) nr. 3719/88 en (EG) nr. 1372/95 in de sector slachtpluimvee

PB L 36 van 10.2.1999, pp. 12–13 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 06/02/2009: This act has been changed. Current consolidated version: 18/11/1998

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1999/293/oj

31999R0293

Verordening (EG) nr. 293/1999 van de Commissie van 9 februari 1999 tot vaststelling van bijzondere maatregelen houdende afwijking van de Verordeningen (EEG) nr. 3665/87, (EEG) nr. 3719/88 en (EG) nr. 1372/95 in de sector slachtpluimvee

Publicatieblad Nr. L 036 van 10/02/1999 blz. 0012 - 0013


VERORDENING (EG) Nr. 293/1999 VAN DE COMMISSIE van 9 februari 1999 tot vaststelling van bijzondere maatregelen houdende afwijking van de Verordeningen (EEG) nr. 3665/87, (EEG) nr. 3719/88 en (EG) nr. 1372/95 in de sector slachtpluimvee

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2916/95 van de Commissie (2), en met name op artikel 3, lid 2, artikel 8, lid 12, en artikel 15,

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad (3), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2026/83 (4), de algemene regels inzake de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten zijn vastgesteld;

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 3665/87 van de Commissie (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2334/98 (6), de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten zijn vastgesteld;

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 3719/88 van de Commissie (7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1044/98 (8), de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten zijn vastgesteld;

Overwegende dat bij Verordening (EG) nr. 1372/95 van de Commissie (9), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2581/98 (10), de uitvoeringsbepalingen inzake de uitvoercertificatenregeling in de sector slachtpluimvee zijn vastgesteld;

Overwegende dat de problemen die zich sinds de tweede helft van augustus 1998 op de Russische markt voordoen, de economische belangen van de exporteurs zwaar hebben geschaad en dat de daardoor ontstane situatie de mogelijkheden tot uitvoer met inachtneming van de bij de Verordeningen (EEG) nr. 565/80, (EEG) nr. 3665/87 en (EEG) nr. 3719/88 vastgestelde bepalingen sterk heeft aangetast;

Overwegende dat bij Verordening (EG) nr. 2334/98 van de Commissie (11) in de sector slachtpluimvee bijzondere maatregelen zijn vastgesteld om bepaalde bij de restitutieregeling vastgestelde termijnen te verlengen om de uitvoertransacties die door de genoemde omstandigheden niet volledig konden worden afgewikkeld, te kunnen regulariseren;

Overwegende dat de moeilijkheden op de Russische markt aanhouden en deze situatie de mogelijkheden tot uitvoer van hele kippen nadelig beïnvloedt; dat dan ook bepaalde termijnen voor de uitvoer van deze producten op basis van tussen 18 november en 3 december 1998 aangevraagde certificaten moeten worden verlengd;

Overwegende dat deze uitzonderingsbepalingen alleen ten goede mogen komen aan marktdeelnemers die met name aan de hand van de documenten als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4045/89 van de Raad (12), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3235/94 (13), kunnen bewijzen dat de certificaten voor uitvoer naar Rusland zijn aangevraagd;

Overwegende dat deze verordening gezien de ontwikkeling van de situatie onmiddellijk in werking moet treden en van toepassing moet zijn met ingang van 18 november 1998;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. De bepalingen van deze verordening gelden voor de in artikel 1, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2777/75 bedoelde producten waarvoor overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1372/95 uitvoercertificaten zijn afgegeven waarop in vak 7 Rusland is ingevuld of welk ander land dan ook dat tot dezelfde restitutiezone als Rusland behoort als omschreven in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2471/98 van de Commissie (14).

2. Deze bepalingen gelden slechts voorzover de marktdeelnemer ten genoegen van de instantie van afgifte aantoont dat de certificaten voor uitvoer naar Rusland zijn aangevraagd.

De instantie van afgifte oordeelt hierover met name op grond van de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4045/89 bedoelde handelsdocumenten.

Artikel 2

De geldigheidsduur van de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1372/95 afgegeven uitvoercertificaten die tussen 18 november en 3 december 1998 zijn aangevraagd voor producten van de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1372/95 bedoelde categorieën 3 en 4, wordt op verzoek van de titularis met 60 dagen verlengd.

Artikel 3

De verhogingen met 15 % en 20 % als bedoeld in respectievelijk artikel 23, lid 1, en artikel 33, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 3665/87, zijn niet van toepassing voor uitvoer op basis van de in artikel 2 bedoelde certificaten, op voorwaarde dat de douaneformaliteiten voor invoer tot verbruik in het derde land na 3 december 1998 zijn vervuld.

Artikel 4

Op verzoek van de marktdeelnemer wordt voor producten waarvoor de douaneformaliteiten bij uitvoer tussen 18 november en 3 december 1998 zijn vervuld of die onder één van de in de artikelen 4 en 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 bedoelde stelsels zijn geplaatst, de in artikel 30, lid 1, onder b), punt i), van Verordening (EEG) nr. 3719/88 en in artikel 4, lid 1, en artikel 32, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3665/87 bedoelde termijn van 60 dagen op 150 dagen gebracht.

Artikel 5

De lidstaten delen elke donderdag aan de Commissie mee voor welke hoeveelheden producten elk van de bovenvermelde maatregelen in de voorafgaande week is toegepast.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 18 november 1998.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 februari 1999.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB L 282 van 1. 11. 1975, blz. 77.

(2) PB L 305 van 19. 12. 1995, blz. 49.

(3) PB L 62 van 7. 3. 1980, blz. 5.

(4) PB L 199 van 22. 7. 1983, blz. 12.

(5) PB L 351 van 14. 12. 1987, blz. 1.

(6) PB L 291 van 30. 10. 1998, blz. 15.

(7) PB L 331 van 2. 12. 1988, blz. 1.

(8) PB L 149 van 20. 5. 1998, blz. 11.

(9) PB L 133 van 17. 6. 1995, blz. 26.

(10) PB L 322 van 1. 12. 1998, blz. 33.

(11) PB L 291 van 30. 10. 1998, blz. 15.

(12) PB L 388 van 30. 12. 1989, blz. 18.

(13) PB L 338 van 28. 12. 1994, blz. 16.

(14) PB L 308 van 18. 11. 1998, blz. 14.

Top