EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 7.10.2020
COM(2020) 620 final
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
Een Unie van gelijkheid:
strategisch EU-kader voor gelijkheid, integratie en participatie van de Roma
{SWD(2020) 530 final}
Waar is de essentie van de mensheid gebleven, als dag na dag Roma van de samenleving worden uitgesloten en anderen in hun mogelijkheden worden belemmerd, gewoon omdat zij een andere huidskleur of religieuze overtuiging hebben.
Commissievoorzitter Von der Leyen, Staat van de Unie 2020
Europa heeft de plicht om zijn minderheden te beschermen tegen racisme en discriminatie. Zigeunerhaat moet plaats maken voor openheid en acceptatie, haatuitingen en haatmisdrijven voor tolerantie en respect voor de menselijke waardigheid, en pesterijen voor voorlichting over de Romaholocaust. Bovenal moeten we diversiteit bevorderen als een prachtig geschenk dat Europa sterk maakt en veerkracht geeft. Daarom roept de Commissie alle lidstaten op zich aan te sluiten bij ons streven om een einde te maken aan het racisme en de discriminatie waarvan onze grote etnische Romaminderheden het slachtoffer zijn. Wij dringen er bij de lidstaten op aan zich in te zetten voor een nieuw strategisch EU-kader voor gelijkheid, integratie en participatie van de Roma, teneinde sociale rechtvaardigheid en verdergaande gelijkheid tot stand te brengen in alle betekenissen van die woorden.
Verklaring van voorzitter Von der Leyen, vicevoorzitter Jourová en commissaris Dalli
aan de vooravond van de herdenkingsdag van de Romaholocaust 2020
I.Inleiding
Totstandbrenging van een Unie van gelijkheid is een van de belangrijkste prioriteiten van de Commissie. De EU beschikt over rechtsinstrumenten en een alomvattend beleid om een echte Unie van gelijkheid op te bouwen. Niettemin is er, zoals in het EU-actieplan tegen racisme 2020-2025 wordt benadrukt, nog steeds sprake van discriminatie op grond van ras en etnische afstamming. Dit geldt met name voor Roma, die vaak gemarginaliseerd blijven. Veel van de naar schatting tien tot twaalf miljoen Roma op het continent worden in hun dagelijks leven nog steeds geconfronteerd met discriminatie, zigeunerhaat en sociaaleconomische uitsluiting.
De Commissie heeft in 2011 een EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma tot 2020 vastgesteld. Dit kader had als voornaamste doel de sociaal-economische uitsluiting en discriminatie van de Roma aan te pakken, zowel in de EU als in uitbreidingslanden, door gelijke toegang tot onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg en huisvesting te bevorderen. De lidstaten werden ertoe opgeroepen nationale strategieën voor integratie van de Roma op te stellen, nationale contactpunten voor de Roma aan te wijzen en nationale doelstellingen vast te stellen. Twee jaar later nam de Raad een aanbeveling aan over doeltreffende maatregelen voor integratie van de Roma in de lidstaten. Deze aanbeveling bevatte richtsnoeren voor een betere uitvoering van de nationale strategieën door de lidstaten. De landen van de Westelijke Balkan hebben zich vrijwillig aangesloten bij het EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma tot 2020.
Deze twee instrumenten vervulden een belangrijke rol: zij zetten de integratie van de Roma hoog op de agenda's van de EU en de lidstaten en brachten het beleid, de wetgeving en de financieringsinstrumenten van de EU in beweging. De vooruitgang op het gebied van de integratie van de Roma is de afgelopen tien jaar echter beperkt gebleven, hoewel de situatie voor de verschillende beleidsterreinen en lidstaten aanzienlijke verschillen vertoont. De meeste vooruitgang is geboekt met betrekking tot het onderwijs, met name door het terugdringen van voortijdig schoolverlaten. Ook is de deelname aan voor- en vroegschoolse educatie verbeterd en wordt de leerplicht beter nageleefd. Wat de segregatie van Romaleerlingen in het onderwijs betreft, is de situatie echter verergerd. Wat het armoederisico van de Roma en hun (door henzelf ingeschatte) gezondheidstoestand betreft, is de situatie verbeterd, maar de medische dekking blijft beperkt. De toegang tot werk is niet verbeterd en het percentage jonge Roma dat geen werk heeft en geen onderwijs of opleiding volgt, is zelfs toegenomen. Vooral door ongeschikte en gesegregeerde huisvesting blijft de huisvestingssituatie moeilijk. Er zijn aanwijzingen dat Roma in enige mate minder discriminatie ondervinden en dat de aanvaarding van de Roma door de algemene bevolking verbetert. Zigeunerhaat, haatmisdrijven en de handel in Roma, met name vrouwen en kinderen, blijven echter aanleiding geven tot ernstige bezorgdheid.
De totstandkoming van het EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma biedt de gelegenheid om meer actie te ondernemen om deze aanhoudende tekortkoming aan te pakken. Dat is des te belangrijker omdat door de COVID-19-pandemie is gebleken dat uitgesloten en gemarginaliseerde Romagemeenschappen in extreme mate zijn blootgesteld aan negatieve gevolgen voor hun gezondheids- en sociaal-economische situatie.
Om meer en sneller vooruitgang te boeken, wordt in deze mededeling een nieuw strategisch EU-kader voor de Roma geschetst, met doeltreffende maatregelen ter bevordering van gelijkheid, sociaal-economische integratie en zinvolle participatie van de Roma. Hoewel de lidstaten het voortouw moeten nemen om echte veranderingen voor de Roma teweeg te brengen, hetgeen een versterkte politieke inzet vereist, kan de EU hen helpen een doeltreffende aanpak te ontwikkelen en hun de juiste instrumenten ter beschikking stellen. Dit strategische kader is gebaseerd op de bevindingen van de evaluatie van het vorige kader, uitgebreide raadplegingen, jaarlijkse beoordelingen van de uitvoering van de nationale strategieën en analyse van de redenen waarom eerdere maatregelen slechts in beperkte mate hun doel hebben getroffen. Hiermee wordt gehoor gegeven aan de oproepen van het Europees Parlement, de Raad en het maatschappelijk middenveld om een versterkt EU-initiatief voor de periode na 2020. Er wordt erkend dat niet alle Roma zich in een situatie van sociale uitsluiting bevinden, maar dat zij wel allen te maken kunnen krijgen met discriminatie en verzwakking van hun positie. Er is gekozen voor een intersectionele aanpak, waarbij aandacht wordt besteed aan het samengaan van etniciteit met andere identiteitsaspecten en aan de manier waarop dergelijke raakvlakken bijdragen aan unieke ervaringen van discriminatie.
Dit strategische EU-kader voor de Roma draagt ook bij aan een aantal andere initiatieven. Het is een rechtstreekse bijdrage aan de uitvoering van het EU-actieplan tegen racisme en de Europese pijler van sociale rechten en aan de verwezenlijking van de VN-Agenda 2030 en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen.
Om een rechtvaardige behandeling en integratie te verwezenlijken, moeten de beschikbare middelen beter worden benut en gekanaliseerd, en zijn de betrokkenheid en het partnerschap vereist van de Romagemeenschappen, alle bestuursniveaus, sectoren en belanghebbenden (nationale regeringen, EU-instellingen, internationale organisaties, maatschappelijke organisaties, alsmede het bedrijfsleven en de academische wereld). Nauwe samenwerking tussen het Europees niveau en het nationale niveau is van bijzonder groot belang. Het strategische kader op EU-niveau omvat ambitieuze gemeenschappelijke doelstellingen en streefwaarden. Op nationaal niveau moeten de overheden krachtige nationale strategische kaders voor de Roma ontwikkelen om langetermijnverbintenissen aan te gaan en met de EU-instellingen samen te werken op het gebied van gelijkheid, integratie en participatie van de Roma. Zoals de Raad in zijn conclusies van 2016 heeft voorgesteld, dient de Commissie een voorstel in voor herziening en vervanging van de aanbeveling van de Raad van 2013.
II.Gemeenschappelijke doelstellingen inzake gelijkheid, integratie en participatie van de Roma
Uit de evaluatie van het huidige kader en de daaruit door het Europees Parlement, de Raad en verscheidene Europese en nationale maatschappelijke organisaties getrokken conclusies blijkt de noodzaak om het engagement voor de gelijkheid, de integratie en de participatie van de Roma te vernieuwen en te intensiveren op zowel Europees als nationaal niveau. Versterkte inzet is nodig om de hardnekkige discriminatie, met inbegrip van zigeunerhaat, te bestrijden en de integratie van de Roma in onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg en huisvesting te verbeteren. De Roma moeten daarbij worden betrokken in alle fasen vanaf het ontwerp van de maatregelen tot aan de uitvoering ervan. Tegelijkertijd moet bij de te ondernemen actie rekening worden gehouden met de diversiteit en de behoeften van specifieke groepen binnen de Romabevolking.
De Commissie stelt daarom voor de periode tot 2030 zeven doelstellingen op EU-niveau vast. Bij drie daarvan betreft het horizontale doelstellingen op het gebied van gelijkheid, integratie en participatie. De overige vier zijn sectorale doelstellingen op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid, huisvesting en gezondheid. Om deze doelstellingen daadwerkelijk te kunnen verwezenlijken, moet het mogelijk zijn om de vooruitgang te meten. Om die reden stelt de Commissie voor het eerst kwantitatieve EU-kerndoelen voor om de verwezenlijking van deze doelstellingen te monitoren. Hoewel voor dergelijke doelen uiterlijk in 2030 een minimum aan vooruitgang moet zijn geboekt, blijft de langetermijndoelstelling gericht op het verwezenlijken van daadwerkelijke gelijkheid en het dichten van de kloof tussen de Roma en de bevolking in het algemeen. Deze streefwaarden zijn het resultaat van de ervaring met in de Romagemeenschappen uitgevoerde enquêtes. Zij zijn opgesteld op basis van een diepgaande raadpleging met de medewerking van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA), de lidstaten en maatschappelijke organisaties van en voor de Roma. De onderstaande afbeeldingen geven de zeven doelstellingen, de streefwaarden op EU-niveau, de te bereiken vooruitgang en de huidige situatie weer.
Andere indicatoren worden momenteel onderzocht.
III.Hernieuwing en versterking van de nationale maatregelen voor gelijkheid, integratie en participatie
Om de doelstellingen van dit strategische kader te verwezenlijken, moet zowel op EU- als op nationaal niveau actie worden ondernomen. Deze complementaire aanpak is de enige manier om in de praktijk verandering teweeg te brengen. De belangrijkste bevoegdheden op de gebieden die onder dit kader vallen, berusten bij de lidstaten. Er is daarom een gestructureerde aanpak nodig. De situatie van de Roma verschilt van land tot land; om in het dagelijks leven van de Roma reële verandering te brengen, moeten engagement en verantwoording op nationaal niveau worden versterkt. Dit houdt in dat maatschappelijke organisaties en alle relevante belanghebbenden moeten worden betrokken bij het opzetten van nationale strategische kaders voor de Roma.
Nationale maatregelen stimuleren via de nationale strategische kaders voor de Roma
De lidstaten wordt verzocht nationale strategische kaders voor de Roma te ontwikkelen, vast te stellen en uit te voeren. Deze dienen te omvatten:
ogemeenschappelijke kenmerken;
ominimumverplichtingen voor iedereen;
omogelijke aanvullende verbintenissen, afhankelijk van de nationale context;
oambitieuzere verbintenissen voor lidstaten met een grote Romabevolking.
Voorstellen voor deze elementen worden hieronder uiteengezet. Waar mogelijk moeten specifieke nationale streefwaarden worden vastgesteld. De Commissie zal dit proces ondersteunen met het nodige advies. Zij zal nationale maatregelen bovendien ondersteunen door de gelijkheidswetgeving ter handhaven, gelijkheid, integratie en participatie van de Roma te mainstreamen in EU-beleidsinitiatieven, EU-middelen voor de Roma in te zetten en zigeunerhaat te bestrijden.
De lidstaten wordt verzocht de ontwikkeling van deze nationale kaders uiterlijk in september 2021 af te ronden en deze aan de Commissie mee te delen.
|
Tegelijk met deze mededeling dient de Commissie een voorstel in voor een aanbeveling van de Raad inzake gelijkheid, integratie en participatie van de Roma, met een lijst van specifieke maatregelen die de lidstaten moeten nemen om de EU-doelstellingen te verwezenlijken. Beide zijn dus complementair. De voorgestelde aanbeveling is ook bedoeld als leidraad voor capaciteitsopbouw en partnerschappen tussen belanghebbenden, waaronder de nationale Romacontactpunten, organen voor gelijke behandeling, maatschappelijke organisaties en regionale en lokale actoren. Daarnaast biedt de aanbeveling richtsnoeren voor een beter gebruik van nationale en EU-middelen en voor doeltreffende nationale monitoring, rapportage en evaluatie inzake de nationale strategische kaders voor de Roma.
III.1.Richtsnoeren voor nationale maatregelen volgens een gemeenschappelijke, maar gedifferentieerde aanpak
De Commissie stelt een reeks gemeenschappelijke kenmerken voor om de lidstaten te assisteren bij de ontwikkeling van zinvolle en doeltreffende nationale strategische kaders voor de Roma. Daarnaast stelt zij minimumverbintenissen voor die in alle nationale strategische kaders voor de Roma moeten worden opgenomen. Aangezien het aandeel van de Roma in de totale bevolkingsomvang en de nationale context aanzienlijk verschillen van lidstaat tot lidstaat, stelt de Commissie aanvullende en meer gerichte verbintenissen voor. Daarmee wordt de verscheidenheid aan situaties in de lidstaten erkend en een gemeenschappelijke, maar gedifferentieerde aanpak mogelijk gemaakt.
Eén. De Commissie stelt voor om in alle nationale strategische kaders voor de Roma de volgende gemeenschappelijke kenmerken op te nemen:
üMeer nadruk op gelijkheid als aanvulling op de integratieaanpak. Essentieel voor de integratie van de Roma blijft een geïntegreerde aanpak van de vier beleidsterreinen (onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg en huisvesting), maar er is ook behoefte aan een duidelijke focus op gelijkheid. Met name moet de bestrijding van discriminatie en zigeunerhaat een hoofddoelstelling en horizontale prioriteit zijn binnen elk beleidsterrein, ter aanvulling van de integratieaanpak. Deze gezamenlijke focus moet ervoor zorgen dat de Roma daadwerkelijk toegang krijgen tot economische en sociale rechtvaardigheid en gelijke kansen.
üParticipatie bevorderen door versterking van de positie van de Roma, samenwerking en vertrouwen. In alle stadia van de beleidsvorming moet zinvolle participatie van de Roma gewaarborgd worden. De politieke, economische en culturele betrokkenheid van de Roma moet worden bevorderd, zodat zij het gevoel hebben volwaardig deel uit te maken van de samenleving. Er moet worden gezorgd voor positieversterking en capaciteitsopbouw bij de Roma, het maatschappelijk middenveld en overheidsinstanties. De samenwerking en het vertrouwen tussen belanghebbenden onderling en tussen Roma- en niet-Romagemeenschappen moeten worden opgebouwd.
üRecht doen aan de diversiteit onder de Roma. De lidstaten moeten erop toezien dat hun strategische kaders gelden voor alle Roma op hun grondgebied. Met een intersectionele aanpak moet rekening worden gehouden met de behoeften van de verschillende groepen. De lidstaten moeten erbij stilstaan dat een combinatie van verschillende aspecten van identiteit discriminatie kan versterken. Zij moeten kwantitatieve en/of kwalitatieve streefwaarden vaststellen om diversiteit qua leeftijd, gender, seksuele oriëntatie, mobiliteit en andere persoonlijke kenmerken in aanmerking te nemen.
üCombineren van mainstreaming met uitdrukkelijke maar niet exclusieve gerichtheid op de Roma. De nationale strategische kaders voor de Roma moeten mainstreaming combineren met een uitdrukkelijke maar niet exclusieve gerichtheid op de Roma; daarbij wordt gezorgd voor inclusiviteit van mainstreamdiensten en wordt aanvullende gerichte steun verleend om de effectieve gelijke toegang van Roma tot rechten en diensten te bevorderen. De kaders moeten dienen als planningsinstrumenten voor het gebruik van nationale en EU-middelen voor op Roma gerichte maatregelen en inclusieve mainstreamhervormingen.
üVerbetering van vaststelling van doelen, verzameling van gegevens, monitoring en verslaglegging. Het streven naar verwezenlijking van de kerndoelen op EU-niveau en de bijbehorende kwantitatieve en/of kwalitatieve nationale streefwaarden kan reële vooruitgang brengen op het gebied van gelijkheid, integratie en participatie van de Roma. Er moeten regelmatig gegevens worden verzameld, zodat ze kunnen worden verwerkt in de rapportage en monitoring ter verbetering van transparantie en verantwoording en ter bevordering van beleidsoverdracht en beleidsleren.
Twee. Op basis van de ervaring die is opgedaan met het huidige kader en de brede raadplegingen die de afgelopen twee jaar zijn gehouden, verzoekt de Commissie alle lidstaten om in hun nationale strategische kaders voor de Roma ten minste de volgende verbintenissen op te nemen:
Het nationale strategische kader moet het volgende omvatten:
a)nationale uitgangs- en streefwaarden die moeten worden nagestreefd om de EU-doelstellingen en -streefwaarden te realiseren, op basis van een brede behoefteanalyse;
b)streefwaarden en maatregelen voor specifieke Romagroepen (kinderen, vrouwen, jongeren, ouderen en personen met een beperking, mobiele EU-burgers, onderdanen van derde landen, staatlozen) zodat rekening wordt gehouden met de diversiteit van de Roma, met inbegrip van genderresponsieve en kind- en leeftijdsgevoelige maatregelen;
c)maatregelen ter bestrijding van zigeunerhaat en discriminatie (bijvoorbeeld nationale actieplannen tegen racisme);
d)maatregelen voor de sociaal-economische integratie van gemarginaliseerde Roma, met name op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid, gezondheid en huisvesting;
e)een combinatie van gerichte en algemene maatregelen die specifieke lokale problemen in aanmerking nemen en uitdrukkelijk de hindernissen aanpakken waardoor het reguliere beleid Roma geen gelijke toegang biedt;
f)een specifiek budget voor uitvoering en monitoring dat ten volle gebruikmaakt van sociale innovatie en particulier kapitaal;
g)mechanismen voor rapportage, monitoring en evaluatie inzake de vooruitgang bij het bereiken van de streefwaarden;
h)een regeling voor beleidsrelevante raadpleging van en samenwerking met maatschappelijke organisaties van en voor de Roma, verantwoordelijke ministeries, organen voor gelijke behandeling, andere nationale mensenrechteninstellingen en overige belanghebbenden;
i)capaciteitsopbouw om de actieve participatie van het maatschappelijk middenveld in alle stadia van de beleidsvorming te bevorderen en het te betrekken bij nationale en EU-platformprocessen.
De nationale Romacontactpunten (NRCP) moeten:
a)een mandaat, toereikende middelen en voldoende personeel krijgen om voor permanente coördinatie en monitoring te zorgen;
b)regelmatig een voortgangsverslag indienen en deelnemen aan de kernactiviteiten van het NRCP-netwerk dat door de Commissie wordt beheerd.
|
Drie. Naast deze gemeenschappelijke kenmerken en minimumverbintenissen kunnen aanvullende nationale inspanningen afhankelijk van de specifieke nationale context belangrijk zijn. De problemen op het gebied van gelijkheid, integratie en participatie van de Roma lopen uiteen. Zij hangen af van de omvang van de Romabevolking en hun aandeel in de totale bevolking. Ook de bredere economische context en de erfenis van uitsluiting en discriminatie zijn van belang. De problemen verschillen ook afhankelijk van waar en hoe de Roma leven (op het platteland, in de steden, in gesegregeerde gebieden; mobiel of sedentair) en van specifieke aspecten zoals transnationale mobiliteit, migratie of problemen met identiteitsdocumenten. Al deze verschillende uitdagingen kunnen tot uiting komen in de nationale strategische kaders voor de Roma. De doelstellingen, investeringsniveaus en soorten beleidsoplossingen moeten eraan zijn aangepast. In overeenstemming met de nationale context (zoals de opties voor het verzamelen van gegevens, het gebruik van gerichte of algemene EU-financiering, de relatieve omvang en de specifieke behoeften van de Romabevolking) zouden de lidstaten de volgende aanvullende verbintenissen moeten aangaan:
Het nationale strategische kader moet ook omvatten:
a)nationale kwantitatieve en kwalitatieve streefwaarden voor alle zeven EU-doelstellingen en de bijbehorende streefwaarden (afhankelijk van de beschikbaarheid van gegevens);
b)de wijze waarop nationale en EU-middelen en financiële instrumenten zullen worden ingezet voor de Roma; en
c)de wijze waarop institutionele of administratieve hervormingen zullen bijdragen tot gelijkheid en integratie.
De NRCP’s zouden ook een tussentijdse evaluatie en herziening van het nationale strategische kader moeten verrichten.
|
Vier. Wanneer de Roma een aanzienlijk deel van de bevolking uitmaken (d.w.z. ruim boven de 1 %), is het bevorderen van gelijkheid en integratie niet alleen belangrijk wat de grondrechten betreft, maar duidelijk ook in economisch opzicht. In landen met een groter aandeel Roma vertegenwoordigt deze groep een groeiend deel van de bevolking in de schoolgaande leeftijd en de toekomstige beroepsbevolking. In tijden van ongunstige demografische ontwikkelingen biedt vooruitgang op het gebied van de sociaal-economische integratie van de Roma mogelijkheden om de tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden te verminderen en de sociale uitgaven te verlagen. Investeringen in beter onderwijs en bijscholing van een voorheen uitgesloten beroepsbevolking kunnen een positief effect hebben op de productiviteitsgroei. Door ervoor te zorgen dat de Roma hun potentieel kunnen inzetten in de economie en de samenleving in het algemeen, zullen de sociale en economische resultaten voor iedereen verbeteren.
Dit betekent dat ruimere toezeggingen en EU-steun nodig zijn, met name wat betreft het inzetten van EU-fondsen voor gerichte maatregelen en inclusieve algemene hervormingen. In dit verband wordt de lidstaten met een aanzienlijke Romabevolking verzocht om ten volle gebruik te maken van de voorgestelde specifieke doelstelling van het ESF+ om de sociaal-economische integratie van gemarginaliseerde gemeenschappen zoals de Roma te bevorderen. Die lidstaten worden ook aangemoedigd om meer te doen om ervoor te zorgen dat de beschikbare middelen de Roma daadwerkelijk bereiken. Ter ondersteuning van het ontwerp, de monitoring en de herziening van het beleid moeten de verzamelde gegevens ook worden uitgesplitst naar etnische afkomst en geslacht.
De Commissie verzoekt de lidstaten met een aanzienlijke Romabevolking dan ook om naast de minimumverbintenissen en de verbintenissen die uit de nationale context voortvloeien, in hun nationaal strategisch kader voor de Roma ambitieuzere verbintenissen op te nemen.
Het nationale strategische kader moet ook:
a)een plan of een pakket van maatregelen bevatten ter voorkoming en bestrijding van zigeunerhaat en discriminatie, segregatie in onderwijs en huisvesting, en vooroordelen en stereotypen over Roma (ook online);
b)gelijkheid en integratie van de Roma op regionaal en lokaal niveau mainstreamen; en
c)aangeven hoe nationale en EU-fondsen en financiële instrumenten zullen worden ingezet voor inclusieve algemene beleidshervormingen en gerichte maatregelen.
De rol van de NRCP’s moet worden versterkt, zodat deze:
a)de beschikking krijgen over een vast team en een specifiek institutioneel mandaat dat zorgt voor politiek gewicht, doeltreffende sectoroverschrijdende coördinatie en mainstreaming van de gelijkheid en integratie van de Roma op regionaal en lokaal niveau;
b)worden betrokken (door de instanties die de EU-fondsen beheren) bij de coördinatie van intergouvernementele besprekingen over de verdeling van EU-middelen voor Roma en bij de systematische monitoring van het gebruik ervan (bv. via toezichtcomités, effectbeoordelingen voor de integratie van de Roma);
c)zorgen voor overleg en dialoog op nationaal niveau om de positie van de Roma (met name jongeren en vrouwen) te versterken; en
d)garanderen dat het overheidsbeleid en de universele dienstverlening de Roma daadwerkelijk bereiken, ook in afgelegen plattelandsgebieden (bv. noodmaatregelen en maatregelen voor de middellange termijn in tijden van crisis, wetgevingshervorming, beleidsplanning op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg, huisvesting, andere gebieden met betrekking tot sociaal-economische integratie, sociale dienstverlening, vervoer, minimuminkomensstelsels, antidiscriminatiewetgeving).
|
Tot slot wordt de lidstaten aangeraden om bij het ontwerpen en uitvoeren van de nationale strategische kaders voor de Roma rekening te houden met de gemeenschappelijke basisbeginselen voor de integratie van de Roma. In bijlage 1 zijn aanvullende richtsnoeren opgenomen voor beleidsplanning en -uitvoering bij het bestrijden van zigeunerhaat en overgeërfde armoede en het bevorderen van participatie en positieversterking van de Roma. Daarbij moet de diversiteit van de Roma worden weerspiegeld en moeten gerichte en algemene benaderingen worden gecombineerd. De bijlage bevat ook richtsnoeren om beter het hoofd te kunnen bieden aan nieuwe uitdagingen, zoals het aanpakken van de onevenredige impact op de Roma van crises zoals de COVID-19-pandemie, het waarborgen van digitale integratie en het verwezenlijken van milieurechtvaardigheid. Daarnaast bevat de bijlage richtsnoeren voor het bevorderen van (de bekendheid met) kunst, geschiedenis en cultuur van de Roma en sociale innovatie en beleidsexperimenten.
De Commissie zal de lidstaten steun bieden bij het ontwikkelen en uitvoeren van hun nationale strategische kaders voor de Roma, niet alleen met financiële ondersteunings- en coördinatiemaatregelen, zoals wederzijds leren of capaciteitsopbouw, maar ook met methodologische ondersteuning en bijstand via het programma voor structurele hervormingen en ondersteuning (SRSP) voor de ontwikkeling van monitoring- en evaluatiesystemen. De lidstaten kunnen ook ondersteuning krijgen van het FRA, organen voor gelijke behandeling en andere nationale mensenrechteninstanties en nationale bureaus voor de statistiek. Doel daarvan is het waarborgen/vergroten van de capaciteit voor het regelmatig verzamelen van gegevens op nationaal niveau. De EU-steun zal worden gedifferentieerd volgens de omvang van de verbintenissen van de lidstaten.
III.2Rapportage en monitoring inzake nationale maatregelen en vooruitgang bij het realiseren van streefwaarden
Om ervoor te zorgen dat het verzamelen van gegevens en het rapporteren over en monitoren van de vooruitgang met betrekking tot zowel de EU-doelstellingen als de hierboven voorgestelde nationale streefwaarden doeltreffender verloopt, stelt de Commissie, nu voor het eerst, voor om een reeks indicatoren te gebruiken (zie bijlage 2). Dit zou van reële waarde zijn voor het wederzijds leren tussen de lidstaten. De reeks indicatoren is ontwikkeld door een werkgroep indicatoren en verslaglegging betreffende de Roma, die gecoördineerd wordt door het FRA en waarbij NRCP’s, nationale bureaus voor de statistiek en de Commissie betrokken zijn. Het zal hierdoor ook mogelijk worden om verslag uit te brengen over de maatregelen die in het voorstel voor een aanbeveling van de Raad zijn uiteengezet.
Er wordt gezorgd voor rapportage over en monitoring van de nationale maatregelen, zowel op nationaal als op EU-niveau. In 2022 zal de Commissie de balans opmaken van de nationale strategische kaders voor de Roma, de verbintenissen van de lidstaten beoordelen en richtsnoeren geven voor mogelijk noodzakelijke verbeteringen.
De lidstaten wordt verzocht om vanaf 2023 elke twee jaar verslag uit te brengen over de uitvoering van de nationale strategische kaders voor de Roma, met inbegrip van de maatregelen ter bevordering van gelijkheid, integratie en participatie, en daarbij ten volle gebruik te maken van de reeks indicatoren. De rapportage moet worden toegespitst op de uitvoering van de verbintenissen die in de nationale kaders zijn vastgelegd, met inbegrip van gerealiseerde nationale streefwaarden. Om transparantie te vergroten en beleidsleren te bevorderen, moeten de verslagen openbaar worden gemaakt. De strategische kaders en de voltooide verslagen zouden ook in de nationale parlementen moeten worden besproken.
De Commissie verzoekt het FRA om op basis van cycli van vier jaar, te beginnen in 2020, regelmatig onderzoek te doen naar de Roma om de gegevens te verstrekken die nodig zijn voor de uitgangswaarden en de tussentijdse en eindresultaten, teneinde de veranderingen te meten. Het FRA wordt ook verzocht de inspanningen van de lidstaten voor het verzamelen van gegeven en voor rapportage te ondersteunen, onder meer via de werkgroep indicatoren en verslaglegging betreffende de Roma, en zo de gegevens te leveren voor monitoring en analyse van de nationale vooruitgang door de Commissie.
De nationale verslagen zullen samen met de input van maatschappelijke organisaties en het FRA als basis dienen voor de periodieke monitoringverslagen die de Commissie om de twee jaar uitbrengt. De Commissie zal ook tussentijds en achteraf een evaluatie verrichten van het strategisch EU-kader voor de Roma.
IV.Actie op EU-niveau
De lidstaten zijn belangrijke actoren als het erop aankomt op praktisch vlak veranderingen voor de Roma mogelijk te maken. Het optreden en de steun van de EU zullen een aanvulling vormen op de inspanningen van de lidstaten om de EU-doelstellingen en -streefwaarden in 2030 te bereiken.
IV.1.Handhaving van de EU-wetgeving
Er bestaat voor de bestrijding van zigeunerhaat en tegen Roma gerichte discriminatie een vast EU-rechtskader. Daartoe behoren ook de algemene beginselen van non-discriminatie en gelijkheid, die zijn vastgelegd in de Verdragen en bevestigd in het Handvest van de grondrechten van de EU, alsmede de richtlijn rassengelijkheid en het kaderbesluit van de Raad betreffende racisme en vreemdelingenhaat. Zoals in het EU-actieplan tegen racisme 2020–2025 is benadrukt, vereist een alomvattend systeem van bescherming tegen discriminatie in de eerste plaats dat het rechtskader doeltreffend wordt gehandhaafd, om ervoor te zorgen dat individuele rechten en plichten in de praktijk worden geëerbiedigd. Deze werkzaamheden betreffen niet alleen de Roma, maar zullen de Romagemeenschappen rechtstreeks ten goede komen.
De Commissie blijft de toepassing van de richtlijn rassengelijkheid monitoren en handhaven. Daartoe zal zij discriminatie stelselmatig onderzoeken en zo nodig inbreukprocedures inleiden om nationale wetgeving en nationaal beleid te doen wijzigen. De afgelopen jaren is bijzondere aandacht besteed aan discriminatie van Romakinderen in het onderwijs. De Commissie zal richtsnoeren en opleiding verstrekken en financiële steun bieden voor het verzamelen van gegevens over gelijkheid en voor een doeltreffende uitvoering en handhaving van de richtlijn, ook door de belangen van slachtoffers te behartigen. Zoals in het EU-actieplan tegen racisme aangekondigd, zal de Commissie in 2021 verslag uitbrengen over de toepassing van de richtlijn en naar aanleiding daarvan tegen 2022 eventueel wetgeving vaststellen. Bovendien zal de Commissie steun blijven verlenen aan de werkzaamheden van organen voor gelijke behandeling, die hoge prioriteit toekennen aan het streven naar verbetering van de situatie en de ervaringen van de Roma. De Commissie zal de uitvoering van de aanbeveling van de Commissie inzake normen voor organen voor gelijke behandeling monitoren. De rol en de onafhankelijkheid van de organen voor gelijke behandeling en de mogelijke noodzaak van nieuwe wetgeving om de rol van deze organen te versterken, zullen in het verslag van 2021 uitvoerig aan de orde komen.
De Commissie zal ook blijven werken aan het voorkomen en bestrijden van racisme en vreemdelingenhaat, met name door de registratie en melding van haatmisdrijven met de steun van het FRA te op te voeren, de opleidingsstrategieën voor rechtshandhaving te verbeteren en de steun voor slachtoffers van haatmisdrijven te intensiveren. Volgens het FRA worden Roma vaak (30 % van de respondenten van Roma-afkomst) geconfronteerd met door haat ingegeven intimidatie. De Commissie bevestigt opnieuw dat zij vastbesloten is te zorgen voor een volledige en correcte omzetting en uitvoering van het kaderbesluit van de Raad betreffende racisme en vreemdelingenhaat, en dat zij waar nodig inbreukprocedures zal inleiden. Om zigeunerhaat te kunnen bestrijden, is het noodzakelijk dat de minimumnormen voor de strafbaarstelling van haatuitingen en het ontkennen, vergoelijken of bagatelliseren van de Holocaust volledig en correct in de wetgeving van de lidstaten zijn omgezet. Net als andere mensen met een etnische of raciale minderheidsachtergrond worden Roma geconfronteerd met haatuitingen op internet, en zigeunerhaat is een van de meest gemelde vormen van haatzaaien. De Commissie zal blijven samenwerken met IT-bedrijven om illegale haatuitingen op internet te bestrijden, en zal haar inspanningen uitbreiden tot socialemediaplatforms. Het kaderbesluit wordt aangevuld door de richtlijn slachtofferrechten, die onder meer gericht is op gerechtigheid voor en bescherming en ondersteuning van slachtoffers van haatmisdrijven en haatuitingen. De EU-strategie inzake de rechten van slachtoffers (2020–2025) is gericht op de specifieke behoeften van slachtoffers van haatmisdrijven, waaronder Roma.
IV.2.Mainstreaming van gelijkheid van de Roma in EU-beleidsinitiatieven en mobilisering van EU-fondsen voor de Roma
Mainstreaming van gelijkheid, integratie en participatie van de Roma in alle relevante initiatieven van de Commissie is van cruciaal belang voor de verwezenlijking van de doelstellingen van dit strategische kader. Bij de ontwikkeling van beleid, van sociaal-economische inclusie tot aan kunstmatige intelligentie, van de Green Deal tot aan digitale inclusie en van de bestrijding van haatuitingen tot aan het migratiebeleid, moet de integratie van de gelijkheidsdimensie tevens garanderen dat de EU en het nationale beleid de belangen van alle Roma dienen. In het kader van haar activiteiten ter bevordering van gelijkheid voor iedereen en in alle betekenissen zal de interne Commissietaskforce Gelijkheid ernaar streven dat de bestrijding van discriminatie op grond van ras of etnische afstamming en de raakvlakken daarvan met andere discriminatiegronden in alle beleidsmaatregelen, wetgeving en financieringsprogramma’s van de EU worden geïntegreerd. Bij de uitvoering van het EU-actieplan tegen racisme 2020–2025 zal altijd rekening worden gehouden met het perspectief van de Roma. In richtsnoeren en opleidingen inzake mainstreaming zal ondersteuning worden geboden aan iedereen die betrokken is bij de integratie van een gelijkheidsperspectief in elk stadium van EU-interventies. Actievere raadpleging van organisaties die de Roma vertegenwoordigen, zal gedurende de gehele beleidscyclus van de Commissie worden bevorderd.
De interne Romataskforce van de Commissie zal diverse diensten van de Commissie op verschillende niveaus blijven betrekken bij belangrijke prioriteitsgebieden, zoals doeltreffend gebruik van EU-fondsen om de gelijkheid en integratie van de Roma te bevorderen.
De nieuwe Faciliteit voor herstel en veerkracht, die onderdeel is van Next Generation EU, zal steun verlenen aan investeringen en hervormingen die essentieel zijn voor een duurzaam herstel en de economische en sociale veerkracht en samenhang stimuleren. Om steun te ontvangen, moeten de lidstaten herstel- en veerkrachtplannen opzetten om de economische en sociale gevolgen van de crisis, de digitale en de groene transitie en de relevante prioriteiten die in de landspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees Semester zijn vastgesteld, aan te pakken. Met deze steun worden de lidstaten in de gelegenheid gesteld om de integratie van gemarginaliseerde groepen te bevorderen, waaronder Roma en andere personen die tot een raciale of etnische minderheid behoren. De voorstellen van de Commissie voor het meerjarig financieel kader bevorderen de integratie van de Roma en de bestrijding van discriminatie. Daarvoor worden met name het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+), het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) ingezet. In 2019 heeft de Commissie in verschillende landspecifieke verslagen van het Europees Semester gewezen op het belang van integratie van de Roma; de programma’s voor 2021–2027 moeten daarmee in overeenstemming zijn.
De voorstellen van de Commissie voor verordeningen betreffende gemeenschappelijke bepalingen, het ESF+, het EFRO en de Elfpo:
üvoorzien in financiële steun voor de uitvoering van de nationale strategische kaders en maatregelen voor de Roma, met inbegrip van activiteiten op het gebied van menselijke capaciteit, infrastructuur en capaciteitsopbouw;
übepalen dat bij de voorbereiding, de uitvoering, de monitoring en de evaluatie van de programma’s en concrete acties gelijke kansen voor iedereen worden bevorderd, zonder discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele oriëntatie;
üeisen dat gedurende de gehele periode 2021–2027 wordt voldaan aan de thematische randvoorwaarden (nationaal strategisch beleidskader voor de Roma, nationaal strategisch beleidskader voor sociale integratie en armoedebestrijding) en horizontale randvoorwaarden (Handvest van de grondrechten);
üeisen dat ten minste 25 % van de ESF+-middelen sociale integratie bevordert, waarbij voor de meest behoeftigen in een minimumbedrag wordt voorzien; en
übenadrukken het “partnerschapsbeginsel”, d.w.z. dat alle relevante belanghebbenden, met inbegrip van organen ter bevordering van sociale integratie, non-discriminatie en de grondrechten, alsook maatschappelijke organisaties, worden betrokken bij de voorbereiding en uitvoering van programma’s en partnerschapsovereenkomsten en zitting hebben in comités van toezicht.
De lidstaten spelen een sleutelrol bij het uitzetten van overheidsbeleid en het optimale gebruik van financieringsprogramma’s ter ondersteuning van de Roma, aangezien het grootste deel van de EU-begroting door de lidstaten in gedeeld beheer wordt uitgevoerd. De Commissie verzoekt de lidstaten daarom middelen in het kader van het meerjarig financieel kader 2021–2027 en Next Generation EU aan te wenden om de uitdagingen aan te nemen en in de behoeften van de Roma te voorzien. Zo kunnen zij de verbintenissen nakomen die zij in hun nationale strategische kaders voor de Roma zijn aangegaan. De Commissie wil verzekeren dat de landspecifieke uitdagingen die in het Europees Semester zijn vastgesteld naar behoren worden aangepakt in de komende partnerschapsovereenkomsten, en dat via operationele programma’s maatregelen ter bevordering van gelijkheid en integratie worden uitgevoerd. De Commissie zal er nauwlettend op toezien dat er in die lidstaten een tweeledige strategie bestaat om enerzijds dienstverlening inclusief te maken en anderzijds gerichte programma’s voor gemarginaliseerde Romagemeenschappen uit te voeren. Die strategie moet ook in aanmerking worden genomen in de programmeringsdocumenten voor 2021–2027. De door de Commissie voorgestelde randvoorwaarden voor specifieke EU-fondsen in 2021–2027 moeten de eerbiediging van de grondrechten en de gelijkheid, integratie en participatie van de Roma waarborgen.
Om de maatregelen in verband met de Roma doelmatiger en doeltreffender te maken, zal de Commissie steun verlenen aan initiatieven voor transnationaal leren op het gebied van beleid en financiering, zoals het EURoma-netwerk van beheersautoriteiten en NRCP’s.
Het programma InvestEU kan in het kader van het onderdeel voor sociale investeringen en vaardigheden ook bijdragen tot de sociaal-economische integratie van gemarginaliseerde groepen, zoals de Roma. Dit kan door middel van innovatieve financieringsmethoden zoals obligaties met sociale impact en resultaatgerichte projecten, al dan niet gecombineerd met EU-subsidies en/of financieringsinstrumenten van sectorale programma’s of een combinatie van verschillende EU-financieringsstromen. De Commissie zal gerichte proefinitiatieven uitvoeren om werkbenaderingen voor concrete integratieaspecten (huisvesting, werkgelegenheid, sociale zekerheid) te testen en te demonsteren met behulp van innovatieve financieringsmethoden, die kunnen worden overgenomen/uitgebreid of nagevolgd via meer grootschalige programma’s op nationaal of EU-niveau. De lidstaten zullen via het instrument voor technische ondersteuning technische bijstand kunnen vragen om gelijkheid van de Roma te integreren in hun beleidsvorming en hervormingsprocessen.
IV.3.EU-maatregelen en -steun ter bevordering van de participatie, integratie en diversiteit van de Roma
In het kader van het EU-actieplan tegen racisme 2020–2025 heeft de Commissie zich ertoe verbonden om als instelling het goede voorbeeld te geven door stappen te zetten om de representativiteit van haar personeelsbestand aanzienlijk te verbeteren door maatregelen op het gebied van werving en selectie. Bij het uitvoeren van deze maatregelen zal de Commissie erop toezien dat zij van toepassing zijn op de Roma. De Commissie dringt er bij de andere EU-instellingen op aan stappen te zetten om diversiteit en integratie in hun eigen institutionele structuur te bevorderen.
De Commissie zal regelmatig bijeenkomsten organiseren met vertegenwoordigers van de lidstaten en maatschappelijke organisaties en internationale organisaties in de EU, en voor een krachtiger mandaat inzake wederzijds leren zorgen. Zij zal ook zorgen voor regelmatige contacten tussen belanghebbenden. De Commissie zal in de periode 2021–2027 bijeenkomsten over het cohesiebeleid blijven organiseren met maatschappelijke organisaties (de zogeheten “gestructureerde dialoog”). Zij zal met maatschappelijke organisaties van de Roma besloten dialoogbijeenkomsten houden over de ontwikkelingen op het gebied van het cohesiebeleid.
Zoals door het Europees Parlement voorgesteld, zal de Commissie een nieuwe cyclus inzake capaciteitsopbouw van maatschappelijke Romaorganisaties starten. Deze faciliteert gecoördineerde onafhankelijke civiele monitoring en rapportage op basis van de lering die is getrokken uit het project
Roma Civil Monitor
(2017–2020). Er zijn gecoördineerde onafhankelijke civiele monitoringverslagen gepland in tweejarige cycli, om te beginnen in 2022.
De Commissie zal ernaar streven de invloed van het Europese Romaplatform te maximaliseren door de nationale overheden, de EU, internationale organisaties en vertegenwoordigers van maatschappelijke Romaorganisaties samen te brengen en samenwerking en uitwisseling van ervaringen te stimuleren. Zij zal thematische, nationale en regionale evaluaties van nationale strategische kaders organiseren op basis van de bevindingen van het monitoringproject voor maatschappelijke Romaorganisaties en de nationale monitoringverslagen.
Door middel van de financiering van de nationale Romaplatforms bevordert de Commissie hervorming van deze platforms, met name door hun representativiteit voor de nationale Romabevolking te versterken. Bij de platforms moeten ook andere belanghebbenden worden betrokken (zoals kinderrechtenorganisaties en de particuliere sector) om nieuwe lessen mogelijk te maken, het potentieel van sociale innovatie te benutten, een mentaliteitsverandering te weeg te brengen en voor duurzame sociale veranderingen te zorgen. Om de actieve betrokkenheid van Roma, met name vrouwen en jongeren, aan te moedigen, moet een vertegenwoordiger van het platform worden gekozen, die zal zorgen voor transnationale contacten tussen nationale en Europese Romaplatforms. Aan Romajongeren moeten specifieke stages of beginnersfuncties worden aangeboden binnen de nationale structuren die met het opzetten van de nationale Romaplatforms verband houden. Door middel van synergie met andere nationale, internationale of EU-initiatieven, met name het project voor civiele monitoring, moeten wederzijds leren en beleidsoverdracht worden bevorderd.
IV.4.EU-maatregelen en -steun ter bevordering van gelijkheid en ter bestrijding van zigeunerhaat
Om de gelijkheid van de Roma te bevorderen en zigeunerhaat te bestrijden, zal de Commissie ondersteuning bieden voor activiteiten om een positief discours over de Roma en Romarolmodellen te bevorderen, negatieve stereotypen te bestrijden, het bewustzijn van geschiedenis en cultuur van de Roma te versterken en waarheid en verzoening te bevorderen. Zij zal dit doen in het kader van het programma Burgers, gelijkheid, rechten en waarden.
De Commissie zal samen met de Unesco campagne voeren tegen desinformatie, haatuitingen en samenzweringstheorieën, onder meer met betrekking tot de Roma. Zij zal de particuliere sector blijven ondersteunen via het EU-platform van diversiteitshandvesten en nagaan hoe met de media kan worden samengewerkt om een positief discours en gelijkheid en diversiteit op alle gebieden te bevorderen. Op basis van de opgedane ervaring zal de Commissie een reeks seminars ontwikkelen over (onder meer tegen Roma gerichte) raciale en etnische stereotypering. De doelgroep bestaat uit journalisten, maatschappelijke organisaties en vertegenwoordigers van personen die tot een raciale of etnische minderheid behoren.
De Commissie zal met haar communicatieactiviteiten de voordelen van gelijkheid en diversiteit onder de aandacht brengen. Zij zal een aantal bewustmakingsevenementen organiseren die gericht zijn op lidstaten met grote Romagemeenschappen. Het doel is daarvan is bestrijding van stereotypen, bevordering van culturele diversiteit, versterking van de positie van Romakinderen, ‑jongeren en ‑vrouwen en benadrukking van hun functie als rolmodellen in door diversiteit gekenmerkte gemeenschappen, en versterking van de banden tussen de gemeenschappen.
De bewustmaking over de gevolgen van meervoudige discriminatie van Romavrouwen zal worden afgestemd op de EU-brede voorlichtingscampagne ter bestrijding van genderstereotypen, die als onderdeel van de strategie inzake gendergelijkheid een intersectionele aanpak toepast op alle aspecten van het leven.
De Commissie zal:
–de bestaande EU-wetgeving ter bescherming van de Roma tegen discriminatie en racisme handhaven en waar nodig lacunes wegwerken;
–de gelijkheid van de Roma integreren in EU-beleidsinitiatieven en EU-fondsen mobiliseren ter bevordering van gelijkheid, integratie en participatie van de Roma;
–stappen ondernemen om de diversiteit van het personeel van de Commissie te versterken;
–een nieuwe cyclus van capaciteitsopbouw voor maatschappelijke Romaorganisaties lanceren en de Europese en nationale Romaplatforms versterken;
–een positief discours over en positieve rolmodellen van de Roma bevorderen, negatieve stereotypen bestrijden, het bewustzijn van de geschiedenis en de cultuur van de Roma vergroten en waarheid en verzoening bevorderen.
V.Bevordering van gelijkheid, integratie en participatie van de Roma buiten de EU
De EU en de lidstaten zouden ook in het kader van hun externe optreden de gelijkheid, integratie en participatie van de Roma moeten bevorderen, met name in het kader van het uitbreidingsbeleid, het nabuurschapsbeleid, het ontwikkelingsbeleid en het humanitaire beleid.
De Westelijke Balkan is voor de EU een geostrategische prioriteit. In de mededeling van de Commissie van februari 2020 werd aanpassing aan het EU-beleid bepleit, onder meer ter ondersteuning van de meest kansarmen. De landen van de Westelijke Balkan hadden zich al vrijwillig aangesloten bij het EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma tot 2020. Zij hebben op dat gebied aanmerkelijke vooruitgang geboekt. Tijdens de top EU-Westelijke Balkan in Zagreb in mei 2020 bevestigden de EU-leiders hun steun voor het Europese perspectief van de Westelijke Balkan en hun vastberadenheid om de politieke, economische en sociale transformatie ervan te ondersteunen. Zij waren ingenomen met de sterke gehechtheid van de partners van de Westelijke Balkan aan de democratie en de rechtsstaat, met inbegrip van de mensenrechten, gendergelijkheid en de rechten van minderheden.
De landen van de Westelijke Balkan kennen grote Romagemeenschappen, vergelijkbaar met die van de EU-lidstaten met een significante Romabevolking. Er zijn goede argumenten om op de Westelijke Balkan de gelijkheid, integratie en participatie van de Roma op dezelfde manier na te streven als in de EU, en voor de periode tot 2030 dezelfde doelstellingen te hanteren. In juli 2019 hebben de regeringsleiders van de Westelijke Balkan een verklaring aangenomen over de integratie van de Roma in het uitbreidingsproces van de EU, waarin zij zich ertoe verbinden om bij hun toetreding de situatie van de Roma op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg, huisvesting, bevolkingsregistratie en non-discriminatie concreet te verbeteren. De EU zal steun blijven verlenen aan de uitvoering van de verklaring en aan de werkzaamheden op het gebied van gegevensverzameling, Romaresponsieve budgettering en het in kaart brengen van de huisvesting van Roma. Voor alle landen die tot de EU willen toetreden, blijft de geleidelijke afstemming op de doelstellingen en methodologie van de EU onderdeel van het Europese perspectief.
De partners van de Westelijke Balkan presenteren, net zoals de EU-lidstaten in het kader van het Europees Semester, jaarlijkse economische hervormingsprogramma’s (ERP’s), met inbegrip van hervormingen om het concurrentievermogen te versterken en de voorwaarden voor inclusieve groei en werkgelegenheid te verbeteren. In de ERP’s wordt verslag uitgebracht over sociale integratie, armoedebestrijding en gelijke kansen, ook wat de Roma betreft. Het instrument voor pretoetredingssteun 2021–2027 zal, zodra het is aangenomen, ondersteuning blijven bieden voor hervorming en afstemming op de EU-voorschriften op regionaal en nationaal niveau. In het economisch en investeringsplan voor de Westelijke Balkan worden prioritaire investeringsgebieden aangewezen voor stimulering van convergentie, groei en concurrentievermogen in de regio, met name ter ondersteuning van gemarginaliseerde groepen en minderheden, waaronder de Romagemeenschappen. Om de integratie van de Roma te bevorderen, zullen ook aanvullende relevante EU-middelen in verband met het herstel als gevolg van de COVID-19-pandemie worden gemobiliseerd, alsook andere ondersteuningsmaatregelen op het gebied van externe betrekkingen, zoals het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI).
De EU zal overal ter wereld actie blijven ondernemen tegen discriminatie en voor gelijkheid. Zij doet dat op basis van haar strategische kader en actieplannen inzake mensenrechten en democratie (2020–2024) en haar genderactieplannen. Kwesties in verband met de Roma komen ook aan de orde bij de uitvoering van de uit 2019 daterende EU-mensenrechtenrichtsnoeren inzake non-discriminatie in het extern optreden Het optreden van de EU zal nationale initiatieven aanvullen en ondersteuning bieden aan het maatschappelijk middenveld. Gelijkheid en integratie van de Roma zullen regelmatig op de agenda staan in het kader van de dialogen over mensenrechten en andere politieke dialogen met niet-EU-landen met een aanzienlijke Romagemeenschap. In regionale en multilaterale fora, met name de Raad van Europa, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa en de Verenigde Naties, zal de EU zich actief blijven inzetten voor de gelijkheid van de Roma.
VI.Conclusie
De Roma dragen al eeuwenlang bij aan de culturele rijkdom, diversiteit, economie en gemeenschappelijke geschiedenis van Europa. De EU heeft de plicht haar Romaminderheid te beschermen tegen discriminatie, zigeunerhaat en sociale uitsluiting. Om de gelijkheid, integratie en participatie van de Roma te verwezenlijken, moeten alle EU-instellingen, nationale overheden en EU-agentschappen, organen voor gelijke behandeling en andere mensenrechteninstellingen samenwerken en actie ondernemen, in partnerschap met het maatschappelijk middenveld en internationale organisaties en met de volwaardige inzet van de Roma zelf. De Commissie verzoekt het Europees Parlement dit strategische kader te steunen en roept de Raad op te streven naar snelle goedkeuring van de voorgestelde aanbeveling inzake gelijkheid, integratie en participatie van de Roma, en ervoor te zorgen dat de lidstaten en de Commissie goed samenwerken. Samen kunnen we tegen 2030 echte vooruitgang boeken om een Europa tot stand te brengen waarin de Roma, zowel individueel als in gemeenschapsverband, in al hun diversiteit gelijke kansen hebben op alle gebieden van het leven, sociaal-economisch kunnen integreren en op basis van gelijkheid kunnen deelnemen aan de samenleving.
EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 7.10.2020
COM(2020) 620 final
BIJLAGE
bij
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT
EN DE RAAD
Een Unie van gelijkheid:
strategisch EU-kader voor gelijkheid, integratie en participatie
{SWD(2020) 530 final}
De reeks indicatoren
Het algemene doel van deze reeks indicatoren is om de vooruitgang te toetsen aan de doelstellingen en streefwaarden van het strategisch EU-kader voor de gelijkheid, integratie en participatie van de Roma. Om deze algemene doelstelling te bereiken, moeten de lidstaten een aantal maatregelen op prioritaire gebieden uitvoeren, waarbij elk van deze maatregelen zijn eigen horizontale of sectorale doelstelling heeft.
De reeks indicatoren voor het meten van de vooruiting richting deze doelstellingen is ontwikkeld in het kader van de werkgroep inzake indicatoren en verslaglegging op het gebied van de gelijkheid, integratie en participatie van de Roma, onder de coördinatie van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA). De leden van de werkgroep zijn de nationale Romacontactpunten van twintig lidstaten en vertegenwoordigers van de bureaus voor de statistiek en de Europese Commissie. Bovendien is de reeks afgestemd op de indicatoren en streefwaarden die in het kader van de relevante EU-initiatieven voor de periode tot 2030 zijn ontwikkeld, en op de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (SDG’s). Het volledige verslag is beschikbaar op
https://fra.europa.eu/en/news/2020/roma-working-party-consultations-roma-inclusion-monitoring-framework
.
De reeks indicatoren is gebaseerd op het S-P-O-indicatormodel (structuur-proces-uitkomst) dat door het VN-Bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten (OHCHR) wordt aanbevolen voor het beoordelen van de naleving van mensenrechtennormen. Dit model maakt een beoordeling mogelijk van:
a)wettelijke en beleidskaders (structurele indicatoren);
b)specifieke interventies om deze uit te voeren (procesindicatoren);
c)resultaten – zoals ervaren door de rechthebbenden (uitkomstindicatoren).
Structurele indicatoren: EU- en nationale wettelijke kaders en strategieën die worden ingevoerd om te voldoen aan het EU-Handvest van de grondrechten (voor de Roma, een strategisch EU-kader voor de gelijkheid, integratie en participatie van de Roma).
Procesindicatoren: De specifieke interventies en acties (bv. programma’s, projecten, maatregelen) die zijn opgezet om de doelstellingen en streefwaarden van de nationale strategische kaders voor de Roma te verwezenlijken door de genoemde wettelijke en beleidsbepalingen uit te voeren.
Uitkomst- of resultaatindicatoren: De situatie ter plaatse en eventuele veranderingen in de uitoefening van grondrechten voor personen met specifieke kenmerken, zoals etnische afkomst in het geval van de Roma. Dit zijn veelal standaardindicatoren, met gegevens die kunnen worden uitgesplitst naar verschillende categorieën van etnische afkomst, geslacht en leeftijd. In lidstaten waar dergelijke gegevens niet beschikbaar zijn kunnen de beschikbare sociaal-economische gegevens als proxy worden gebruikt. De indicatoren moeten in overeenstemming zijn met de indicatoren inzake armoede en sociale uitsluiting van Europa 2020 of voor de periode na 2020, alsook met de sectorale beleidsterreinen die gericht zijn op de doelstellingen van de Europese pijler van de sociale rechten, zoals onderwijs, gezondheid en werkgelegenheid.
Doelstellingen, kernindicatoren, streefwaarden en maatregelen
Het monitoringkader is uitdrukkelijk bedoeld om de vooruitgang bij de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen te volgen. De doelstellingen worden weerspiegeld in de resultaatindicatoren (kern- en secundaire indicatoren) en de streefwaarden zouden een weergave kunnen zijn van de stand van zaken die de lidstaten in 2030 op elk gebied van de gelijkheid, integratie en participatie van de Roma willen bereiken. Het kader is gebaseerd op de richtsnoeren voor betere regelgeving van de Commissie, het strategisch EU-kader voor de gelijkheid, integratie en participatie van de Roma en het voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake de gelijkheid, integratie en participatie van de Roma.
De meeste resultaatindicatoren zijn gebaseerd op enquêtes, maar dienen te worden aangevuld met administratieve gegevens, bijvoorbeeld over infrastructuur, huisvestingssegregatie, enz.
Kernindicatoren: Dit zijn resultaatindicatoren die gebaseerd zijn op enquêtes en verplicht zijn voor alle lidstaten waarvoor dergelijke gegevens beschikbaar zijn of in de toekomst kunnen worden verzameld. Landen die geen kwantitatieve gegevens (etnisch uitgesplitst of als proxy) verzamelen, moeten overwegen om kwalitatieve gegevens te verzamelen en streefwaarden te formuleren met het oog op procesindicatoren (zie hieronder).
Secundaire resultaatindicatoren: Dit zijn contextuele indicatoren. Ze vormen een aanvulling op de kernindicatoren van de doelstelling. De lidstaten kunnen zelf beslissen om ze al dan niet te gebruiken.
Er is een verschil tussen de verplichting om gegevens in de indicatoren in te voeren en de verplichting om gegevens voor indicatoren te verzamelen. Zo zijn de thema’s segregatie in onderwijs, toegang tot leidingwater of geboorteakten in sommige landen relevanter dan in andere. Ook zouden bepaalde secundaire indicatoren kernindicatoren kunnen worden als ze in een bepaald land bijzonder relevant zijn, bijvoorbeeld de dekking van ziektekostenverzekeringen.
Procesindicatoren: een combinatie van juridische en economische feiten, soorten maatregelen, capaciteit van de uitvoerende actoren, mate van contact met de Romagemeenschappen en maatschappelijke organisaties. De lidstaten kunnen binnen hun strategisch kader zelf de indicatoren en beleidsinterventiegebieden kiezen.
Tabel 1: Overzicht van kerndoelstellingen en kernindicatoren van de EU voor de gelijkheid, integratie en participatie van de Roma
|
Horizontale doelstellingen
|
|
EU-kernindicatoren
|
SDG-relevantie
|
1
|
Bestrijden en voorkomen van zigeunerhaat en discriminatie
|
1
|
Percentage van de mensen die zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd hebben gevoeld op een van de in de enquête genoemde gebieden vanwege hun Roma-zijn
|
SDG 10.3.1
SDG 16.b.1
|
|
|
2
|
Percentage van de algemene bevolking dat zich niet op zijn gemak voelt om Roma als buren te hebben
|
|
2
|
Bestrijden van armoede en sociale uitsluiting
|
3
|
Armoederisicocijfer (minder dan 60 % van het mediane inkomen na sociale overdrachten)
|
SDG 1.2.1
|
|
|
3.1
|
Kinderen < 18 in armoederisicogroep
|
SDG 1.2.2
|
|
|
4
|
Percentage personen in het huishouden die in ernstige materiële deprivatie leven (kunnen zich geen 4 van de 9 items veroorloven, bijv. voedsel, uitnodigen van vrienden, enz.)*
|
SDG 1
|
|
|
4.1
|
Kinderen < 18 in ernstige materiële deprivatie*
|
SDG 1
|
3
|
Bevorderen van participatie door het versterken van de positie van de betrokkenen, het opbouwen van samenwerking en vertrouwen
|
4
|
Percentage mensen die zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd hebben gevoeld (op welk gebied dan ook) en die als reden voor het laatste incident van discriminatie hun Roma-zijn hebben opgegeven
|
|
|
|
5
|
Indicatoren voor actief burgerschap en participatie NOG TE ONTWIKKELEN
|
|
|
Sectorale doelstellingen
|
|
EU-kernindicatoren
|
SDG-relevantie
|
4
|
Verbeteren van de effectieve gelijke toegang tot hoogwaardig inclusief regulier onderwijs
|
6
|
Percentage kinderen vanaf 3 jaar tot de leeftijd van het begin van de leerplicht in het basisonderwijs die deelnemen aan voor- en vroegschools onderwijs en kinderopvang
|
SDG 4.2.2
|
|
|
7
|
Percentage personen in de leeftijdsgroep 20-24 jaar die ten minste hoger secundair onderwijs hebben afgerond
|
SDG 4.3
|
|
|
8
|
Percentage kinderen in de leeftijdsgroep 6-15 jaar die naar scholen gaan waar “alle of de meeste schoolgenoten Roma zijn”, zoals gerapporteerd door de respondenten (alleen geselecteerde landen)
|
|
5
|
Verbeteren van de effectieve gelijke toegang tot betaalde hoogwaardige en duurzame werkgelegenheid
|
9
|
Percentage mensen die als hun hoofdactiviteit “betaald werk” hebben opgegeven (met inbegrip van voltijd-, deeltijd-, gelegenheidswerk, werk als zelfstandige en tijdelijk werk of werk in de afgelopen vier weken), 20-64 jaar oud
|
SDG 8.5
|
|
|
10
|
Percentage jongeren van 15-29 jaar*** die “geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen” (NEET)
|
SDG 8.6.1
|
|
|
11
|
Arbeidsparticipatiekloof tussen mannen en vrouwen: loonkloof tussen vrouwen en mannen, 20-64 jaar oud
|
SDG 8.5
|
6
|
Verbetering van de gezondheid van de Roma en van de effectieve gelijke toegang tot hoogwaardige zorg en sociale dienstverlening
|
12
|
Verschil in levensverwachting bij de geboorte (algemene bevolking versus Roma)
|
|
|
|
13
|
Percentage mensen die beperkte toegang hebben tot zorg en sociale dienstverlening, NOG TE ONTWIKKELEN
|
|
7
|
Verbetering van de effectieve gelijke toegang tot adequate gedesegregeerde huisvesting en essentiële voorzieningen
|
14
|
Percentage mensen in huisvestingsgerelateerde deprivatie (een appartement dat te donker is, met een lek dak/vochtige muren, vloeren, geen bad/douche, geen binnentoilet)
|
SDG 11.1
|
|
|
15
|
Percentage mensen die leven in een huishouden dat niet over het minimaal aantal kamers beschikt volgens de definitie van Eurostat van overbewoning
|
|
|
|
16
|
Percentage mensen die leven in een huishouden zonder kraanwater in de woning (alleen in bepaalde landen)
|
SDG 6.1.1
|
FRA-gegevens voor het invullen van indicatoren kunnen worden uitgesplitst naar geslacht, leeftijd, DEGURBA (urbanisatiegraad).
*Zal worden vervangen door sociale en materiële deprivatie (Eurostat [ilc_mdsd07]) en de respectieve indicator voor kinderen, indien gebruikt in het kader van de SDG-rapportage voor de algemene bevolking.
*Actuele gegevens op basis van de FRA-enquêtes hebben alleen betrekking op de leeftijdsgroep 16-29 jaar.
Proxy-indicatoren
In landen waar het verzamelen van etnische gegevens onmogelijk is, kan gebruik worden gemaakt van proxygegevens, bijvoorbeeld op basis van sociaal-economische gegevens. Het verzamelen van gegevens kan worden uitgevoerd in nederzettingen en regionale eenheden die zijn geïdentificeerd als gesegregeerd of waar een hoog percentage kwetsbare personen woont. De onderliggende veronderstelling zou moeten zijn dat de bevolking op deze plaatsen een hoog percentage Roma omvat of sterk als Roma wordt beschouwd en daarom kwetsbaar is voor sociale uitsluiting en discriminatie. Dergelijke proxygegevens zouden de gegevensverzameling echter kunnen beperken tot gegevens over de meest gemarginaliseerde groepen. Zo zouden de mensen die niet economisch behoeftig zijn, maar wel de gevolgen van zigeunerhaat in hun dagelijks leven of bij bekendmaking van hun identiteit ondervinden, uit het oog kunnen worden verloren. In dergelijke gevallen is het belangrijk om de proxygegevens aan te vullen met kwalitatieve en administratieve gegevens uit onderzoek en raadplegingen van maatschappelijke organisaties, nationale mensenrechteninstellingen en lokale autoriteiten. Als kwantitatieve gegevens ontbreken, worden landen nog steeds aangespoord om kwalitatieve gegevens te verzamelen op het niveau van procesindicatoren.
Gegevens voor kwalitatieve procesindicatoren kunnen uit verschillende bronnen komen. Sinds 2016 hebben de lidstaten aan de Commissie via een geharmoniseerd onlineformulier verslag uitgebracht over procesindicatoren die relevant zijn voor de inhoudelijke beleidsterreinen die in de aanbeveling van de Raad van 2013 zijn opgenomen. Maar zelfs als deze gegevens vergelijkbaar zijn tussen landen, vormen ze slechts een klein deel van de procesrelevante informatie die nodig is voor een goede procesbewaking. Het tweede onderdeel van de procesrelevante gegevensverzameling, d.w.z. gegevens die de specifieke kenmerken van de uitdagingen op het gebied van de integratie van de Roma weerspiegelen en maatregelen om deze uitdagingen in de afzonderlijke lidstaten aan te pakken, is even belangrijk voor de ontwikkeling van een degelijk nationaal monitoringsysteem en is daarom van essentieel belang voor een succesvol nationaal strategisch kader voor de Roma. Voorts wordt aanbevolen om het maatschappelijk middenveld van de Roma te betrekken bij het monitoringproces en de ontwikkeling van nationale gegevensverzamelings- en monitoringsystemen. De subgroep voor gegevens over gelijkheid van de Europese Groep op hoog niveau inzake non-discriminatie, gelijkheid en diversiteit heeft richtsnoeren voor het verbeteren van de verzameling en het gebruik van gegevens over gelijkheid opgesteld.
In 2016 zijn de lidstaten begonnen met de verslaglegging aan de Commissie over procesindicatoren, overeenkomstig de aanbeveling van de Raad van 2013 inzake doeltreffende maatregelen voor de integratie van de Roma. Dit werk wordt voortgezet in de context van de werkgroep inzake Roma-indicatoren en verslaglegging van het FRA.
Horizontale doelstellingen
Doelstelling 1: Bestrijden en voorkomen van zigeunerhaat en discriminatie
Kernindicatoren:
|
Algemene bevolking
|
1)Percentage van de mensen die zich in de afgelopen 12 maanden vanwege hun Roma-zijn gediscrimineerd hebben gevoeld op een van de in de enquête genoemde gebieden
|
Potentieel FRS
SDG 10.3.1 en 16.b.1
|
2)Percentage van de algemene bevolking dat zich niet op zijn gemak voelt om Roma als buren te hebben
|
FRS
|
Doelstelling 1-a: Bestrijden van discriminatie, intimidatie, haatmisdrijven en haatuitingen tegen Roma
Resultaatindicatoren
Secundaire (optioneel)
|
Indicator
|
Algemene bevolking
|
Percentage mensen van 16 jaar en ouder die in de 12 maanden voorafgaand aan de enquête ten minste vijf door haat ingegeven handelingen van intimidatie hebben meegemaakt vanwege hun Roma-zijn
|
n.v.t./potentieel FRS
SDG 10.3.1
SDG 16.b.1
|
Percentage mensen van 16 jaar en ouder (van alle respondenten) die in de afgelopen 12 maanden fysiek zijn aangevallen vanwege hun Roma-zijn
|
n.v.t./potentieel FRS
SDG 16.1.3
|
|
Procesindicatoren voor doelstelling 1-a: Bestrijden van discriminatie, intimidatie, haatmisdrijven en haatuitingen tegen Roma
|
Indicator – dimensie A - institutionele opbouw
|
·nationale strategische kaders voor gelijkheid, integratie en participatie van de Roma of aanverwante beleidsdocumenten bevatten uitdrukkelijk maatregelen ter bestrijding van zigeunerhaat;
·het nationale actieplan voor de uitvoering van de nationale strategische kaders voor de Roma van de betrokken EU-lidstaat voorziet in specifieke maatregelen om zigeunerhaat en discriminatie aan te pakken;
·organen voor gelijke behandeling monitoren regelmatig de uitvoering van de nationale strategische kaders voor de Roma met het oog op de naleving van de richtlijn rassengelijkheid en het kaderbesluit van de Raad betreffende de bestrijding van bepaalde vormen van racisme en vreemdelingenhaat, en registreren gevallen van discriminatie van de Roma;
·er worden regelmatig antidiscriminatieverslagen en -enquêtes opgesteld en uitgebracht;
·zigeunerhaat wordt erkend in de wettelijke kaders, het beleid, de beleidsdocumenten en de beleidsuitvoeringsmaatregelen van de lidstaten;
·zigeunerhaat wordt aangegeven als een categorie in de registratie van haatmisdrijven;
·voor de specifieke maatregelen ter bestrijding van zigeunerhaat en discriminatie zijn middelen uitgetrokken;
·gemeenten met een grote Romabevolking hebben onder hun personeel een of meerdere adviseurs specifiek voor Roma-aangelegenheden.
|
Indicator – dimensie B - bijzondere maatregelen en acties
|
·er bestaat een voor het publiek toegankelijk systeem voor de monitoring van rechtszaken en klachten bij nationale organen voor gelijke behandeling over gevallen van zigeunerhaat;
·er bestaat een voor het publiek toegankelijk systeem voor de monitoring van gevallen en incidenten van discriminatie, haatuitingen en haatmisdrijven tegen de Roma en het aangeven daarvan aan nationale organen voor gelijke behandeling of ombudspersonen, openbare aanklagers of de politie, en dit systeem functioneert;
·er bestaat een systeem voor de opleiding van politiefunctionarissen op het gebied van non-discriminatie en herkenning van door vooroordelen ingegeven misdrijven, met specifieke modules over discriminatie van de Roma;
·de lidstaten wijzen zendtijd toe aan de Roma in publieke media;
·de lidstaten voeren bewustmakingscampagnes;
·voor het aangeven van haatuitingen en haatmisdrijven zijn instrumenten beschikbaar die eenvoudig toegankelijk zijn;
·er worden initiatieven/opleidingen georganiseerd met deelname van IT-bedrijven (Google, Facebook, Twitter, enz.) om zigeunerhaat in de content op sociale-mediaplatforms beter te herkennen;
·er worden initiatieven/opleidingen voor mediabedrijven georganiseerd over het vastleggen en aanpakken van gevallen van zigeunerhaat en haatuitingen.
|
Indicator – dimensie C - kwaliteit van het besluitvormingsproces
|
·maatschappelijke organisaties van de Roma zijn actief betrokken bij de ontwikkeling van specifieke maatregelen om zigeunerhaat en discriminatie aan te pakken;
·maatschappelijke organisaties van de Roma nemen deel aan de toezichtcomités van het operationele programma van de EU-fondsen in het kader waarvan de specifieke maatregelen ter bestrijding van zigeunerhaat en discriminatie worden uitgevoerd;
·maatschappelijke organisaties van de Roma nemen deel aan het monitoren van de resultaten van de uitgevoerde maatregelen.
|
Doelstelling 1-b: Bevorderen van het bewustzijn van de geschiedenis en de cultuur van de Roma en van erkenning en verzoening
Resultaatindicatoren: Secundaire (optioneel): Op dit gebied zijn nog geen indicatoren ontwikkeld; mogelijke thematische gebieden zijn:
·het besef onder de algemene bevolking dat de Roma een erkende nationale minderheid zijn;
·het bewustzijn onder de algemene bevolking van de geschiedenis, de literatuur, de kunst, de cultuur, de muziek en de politiek van Roma;
·deelname van de algemene bevolking aan culturele festivals en andere openbare evenementen van de Roma;
·het besef onder de bevolking dat het Romani een erkende niet-territoriale taal is in het kader van het Handvest voor regionale talen of talen van minderheden van de Raad van Europa;
·het bewustzijn van de algemene bevolking over de holocaust van de Roma.
|
|
Procesindicatoren voor doelstelling 1-b: Bevorderen van het bewustzijn van de geschiedenis en de cultuur van de Roma en van erkenning en verzoening
|
Indicator – dimensie A - institutionele opbouw
|
·nationale strategische kaders voor de Roma of gerelateerde beleidsdocumenten bevatten uitdrukkelijk maatregelen met indicatoren en streefwaarden om het bewustzijn van de geschiedenis en de cultuur van de Roma te bevorderen;
·de holocaust van de Roma wordt erkend en gedenkdagen voor de herdenking ervan maken deel uit van de officiële kalender van nationale feestdagen;
·er zijn monumenten of gedenktekens voor de Romaholocaust;
·de bijdrage van Romapersoonlijkheden aan de geschiedenis van de lidstaat wordt erkend en maakt deel uit van de officiële kalender van nationale feestdagen;
·de geschiedenis, cultuur en kunst van de Roma maken deel uit van de formele curricula van scholen, universiteiten en academische cursussen;
·culturele initiatieven van de Roma worden aangegeven op de relevante algemene nationale agenda’s voor culturele evenementen;
·er zijn commissies van deskundigen op het gebied van zigeunerhaat (commissies voor waarheid, erkenning en verzoening) om een beter begrip van de barrières en mechanismen van uitsluiting binnen de lidstaat te ontwikkelen;
·de structuren die nodig zijn voor de uitvoering van het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden van de Raad van Europa zijn aanwezig;
·in de aangewezen adviesorganen van de overheid vinden regelmatig uitwisselingen plaats over onderwerpen die verband houden met de kunst, cultuur en geschiedenis van de Roma, met als doel impact te hebben op beleid;
·de staat beschikt over een jaarlijks budget dat wordt toegewezen aan de ondersteuning van culturele organisaties van de Roma die de Romacultuur bevorderen;
·de staat beschikt over een jaarlijks budget dat wordt toegewezen aan lokale Romamedia (in druk, online, tv, radio);
·op stedelijk en plaatselijk niveau is budget beschikbaar dat wordt toegewezen aan lokale Romamedia en de bevordering van de kunst en cultuur van de Roma;
·ministeries en overheidsinstanties bevoegd voor jongeren hebben afdelingen die expliciet belast zijn met de integratie van Romajongeren en de opbouw van de capaciteit van organisaties van Romajongeren.
|
Indicator – dimensie B - bijzondere maatregelen en acties
|
·op scholen wordt lesgegeven over de geschiedenis en de cultuur van de Roma;
·het onderwijs van het Romani wordt op scholen kosteloos aangeboden;
·leerkrachten en schoolpersoneel worden opgeleid op het gebied van inclusief onderwijs en diversiteit;
·leerkrachten en schoolpersoneel worden opgeleid in de cultuur en geschiedenis van de Roma, met inbegrip van de geschiedenis van de Romaholocaust;
·er worden opleidingsmogelijkheden met betrekking tot kunst, cultuur en geschiedenis van de Roma geboden aan ambtenaren, leerkrachten, politiefunctionarissen, enz.;
·op de publieke media is zendtijd voor kunst en cultuur van de Roma uitgetrokken en toegewezen;
·op de publieke media is zendtijd voor nieuws in het Romani uitgetrokken en toegewezen;
·op festivals wordt podiumtijd gereserveerd om de cultuur van de Roma voor het voetlicht te brengen, ondersteund met overheidsmiddelen;
·het aandeel van het positieve versus het negatieve discours over de Roma in de reguliere media en de pers is toegenomen.
|
Indicator – dimensie C - kwaliteit van het besluitvormingsproces
|
·maatschappelijke organisaties worden geraadpleegd over de noodzaak om begrotingsmiddelen van de lidstaat toe te wijzen voor ondersteuning van de kunst en cultuur van de Roma;
·adviesorganen van de overheid die feedback geven over de toewijzing van overheidsmiddelen ter ondersteuning van de nationale strategische kaders voor de Roma kunnen voorstellen doen voor aan de kunst en cultuur van de Roma gerelateerde projecten;
·specifieke maatregelen ter bevordering van evenementen op het gebied van Romakunst, -cultuur en -herdenkingen worden ontwikkeld in samenwerking met maatschappelijke organisaties van de Roma en overlevenden van de Romaholocaust en/of hun nakomelingen;
·maatschappelijke organisaties van de Roma nemen deel aan het besluitvormingsproces over de ontwikkeling van specifieke maatregelen ter bevordering van de kunst en cultuur van de Roma en de toewijzing van middelen hiervoor;
·maatschappelijke organisaties van de Roma nemen deel aan het monitoren van de resultaten van de in het kader van deze operationele doelstelling uitgevoerde maatregelen.
|
Doelstelling 2: Verminderen van armoede en sociale uitsluiting
Kernindicatoren:
|
Algemene bevolking:
|
3)Armoederisicocijfer (minder dan 60 % van het mediane inkomen na sociale overdrachten)
|
Eurostat [ilc_li02]
SDG 1.2.1
|
3.1) Kinderen < 18 in armoederisicogroep
|
Eurostat [ilc_li02]
SDG 1.2.2
|
4)Percentage personen in het huishouden die in ernstige materiële deprivatie leven (kunnen zich geen 4 van de 9 items veroorloven, bijv. voedsel, uitnodigen van vrienden, enz.)
4.1) Kinderen < 18 in ernstige materiële deprivatie
|
Eurostat [ilc_mddd11]
SDG 1
Eurostat [ilc_mddd11]
SDG 1
|
|
Resultaatindicatoren
Secundaire (optioneel)
|
Indicator
|
Algemene bevolking
|
Percentage mensen die leven in een huishouden dat zich om de twee dagen geen maaltijd kan veroorloven met vlees, kip, vis (of vegetarisch equivalent)
|
Eurostat [ilc_mdes03]
|
Percentage mensen die leven in een huishouden waar ten minste één persoon in de afgelopen maand hongerig naar bed is gegaan omdat er niet genoeg geld voor voedsel was
|
n.v.t./FRS
|
Percentage kinderen in de leeftijdsgroep 0-17 jaar die leven in een huishouden waar ten minste één persoon in de afgelopen maand hongerig naar bed is gegaan omdat er niet genoeg geld voor voedsel was
|
n.v.t./FRS
|
Percentage mensen die leven in een huishouden dat slechts met (grote) moeite de eindjes aan elkaar kan knopen
|
Eurostat [ilc_mdes09]
|
Percentage mensen die geen bankrekening hebben
|
n.v.t./FRS
|
Procesindicatoren voor horizontale doelstelling 2: Verminderen van armoede en sociale uitsluiting
|
Indicator – dimensie A - institutionele opbouw
·de nationale strategische kaders voor de Roma of gerelateerde beleidsdocumenten bevatten expliciet maatregelen met indicatoren en streefwaarden om armoede en sociale uitsluiting onder de Roma te verminderen, met een expliciete focus op kinderarmoede;
·de richtsnoeren voor sociale bescherming en bijstand bevatten antidiscriminatiebepalingen om de gelijke toegang voor de Roma te waarborgen;
·er bestaat een mechanisme dat de toegang tot een bankrekening garandeert;
·er worden bankgaranties verstrekt voor microkredieten voor huishoudens met een laag inkomen.
Indicator – dimensie B - bijzondere maatregelen en acties
·er is een voedsel- en voedingsprogramma voor schoolkinderen;
·voor personeel van sociale diensten worden gerichte opleidingen over de aanpak van discriminatie en zigeunerhaat georganiseerd;
·er worden specifieke nationale maatregelen uitgevoerd om rekening te houden met intergenerationele armoede en de noodzaak om Romakinderen en hun gezinnen te ondersteunen op het gebied van onderwijs, huisvesting, gezondheid en armoedebestrijding;
·er worden opleidingen over financiële geletterdheid verzorgd en er wordt steun voor financiële inclusie gegeven.
Indicator – dimensie C - kwaliteit van het besluitvormingsproces
·er zijn maatregelen om ervoor te zorgen dat de Roma deelnemen aan de ontwikkeling van beleidsmaatregelen op het gebied van sociale inclusie/armoedebestrijding;
·de specifieke maatregelen op het gebied van armoedebestrijding en sociale inclusie (met name maatregelen gericht op Roma die een groot risico op marginalisatie lopen) worden ontwikkeld in partnerschap met maatschappelijke organisaties van de Roma;
·interventies op het gebied van armoedebestrijding en sociale integratie (met name gericht op Roma die een groot risico op marginalisatie lopen) worden uitgevoerd met deelname van organisaties van de Romagemeenschap;
·maatschappelijke organisaties van de Roma nemen deel aan de toezichtcomités van het operationele programma van de EU-fondsen in het kader waarvan de specifieke maatregelen worden uitgevoerd ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting (met name maatregelen gericht op Roma die een groot risico op marginalisatie lopen);
·maatschappelijke organisaties van de Roma nemen deel aan het monitoren van de resultaten van de uitgevoerde maatregelen ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting (met name gericht op Roma die een groot risico op marginalisatie lopen);
·overheidsinstellingen en bestuursorganen (op centraal en lokaal niveau) betrekken de inbreng van het maatschappelijk middenveld van de Roma, het bedrijfsleven en de industrie, de academische wereld en het onderzoek bij hun besluitvormingsprocessen op het gebied van sociale inclusie/armoedebestrijding.
|
Doelstelling 3: Bevorderen van participatie door positieversterking en het opbouwen van samenwerking en vertrouwen in publieke instellingen
Kernindicator:
|
Algemene bevolking
|
5)Percentage mensen die zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd hebben gevoeld (op welk gebied dan ook) en die als reden voor het laatste incident van discriminatie hun Roma-zijn hebben opgegeven
|
n.v.t. /potentieel FRS
|
6)Indicator voor actief burgerschap en participatie NOG TE ONTWIKKELEN
|
potentieel FRS
|
|
Resultaatindicatoren
Secundaire (optioneel)
|
Indicator
|
Algemene bevolking
|
Percentage mensen van 16 jaar en ouder die als reden voor het meest recente incident van intimidatie NIET hun Roma-zijn hebben opgegeven (van alle mensen die intimidatie hebben meegemaakt)
|
n.v.t./potentieel FRS
|
Percentage mensen van 16 jaar en ouder die als reden voor het meest recente incident met een fysieke aanval NIET hun Roma-zijn hebben opgegeven
|
n.v.t./potentieel FRS
SDG 16.3.1
|
Percentage mensen van 16 jaar en ouder die gehoord hebben van ten minste één orgaan voor gelijke behandeling, nationaal mensenrechteninstituut of ombudspersoon
|
Potentieel FRS
|
Percentage mensen van 16 jaar en ouder die geneigd zijn de politie te vertrouwen
|
Eurostat [Ilc_pw03]
|
Percentage mensen van 16 jaar en ouder die in het algemeen het rechtssysteem vertrouwen
|
Eurostat [Ilc_pw03]
|
Verdere indicatoren met betrekking tot participatie die nog moeten worden ontwikkeld:
Percentage mensen die werkzaam zijn in openbare diensten (NACE-categorie O)
Percentage mensen die werkzaam zijn in een intellectueel, wetenschappelijk of artistiek beroep of als manager (in de ISCO-classificatie 8+9 respectievelijk “professional” en “manager” genoemd)
Percentage mensen die hebben gestemd bij de (meest recente) nationale verkiezingen
|
Eurostat [lfsa_eisn2]
|
Procesindicatoren voor horizontale doelstelling 3: Bevorderen van participatie door positieversterking en het opbouwen van samenwerking en vertrouwen
|
Indicator – dimensie A - institutionele opbouw
|
·de nationale strategische kaders voor de Roma of gerelateerde beleidsdocumenten bevatten uitdrukkelijk maatregelen met indicatoren en streefwaarden om de participatie te bevorderen door het versterken van de positie van Roma en het opbouwen van samenwerking en vertrouwen
·lokale en gemeentelijke ngo’s die betrokken zijn bij een gecoördineerde monitoring door maatschappelijke organisaties van de uitvoering van de strategie in de hele EU;
·vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties van de Roma worden regelmatig uitgenodigd om als volwaardige leden deel te nemen aan de nationale toezichtcomités van de EU-fondsen;
·in gemeenten met een hoog aandeel Roma in de bevolking is de functie van Romabemiddelaars een officiële functie bij de lokale overheden;
·gemeenten met een hoog aandeel Roma in de bevolking hebben onder hun personeel een of meerdere adviseurs specifiek voor Roma-aangelegenheden;
·reguliere politieke partijen verbinden zich ertoe om Romakandidaten op verkiesbare plaatsen op kieslijsten te plaatsen voor verkiezingen voor parlementen en regionale/gemeentelijke vertegenwoordigende organen;
·steden en gemeenten met een hoog aandeel Roma in de bevolking nemen Roma-adviesorganen of Romabeleidscoördinatoren in hun institutionele structuur op om het beleid voor de integratie van de Roma uit te voeren;
·er bestaat een gespecialiseerd bureau met een mandaat om het vertrouwen en de positie van de Roma te verbeteren, en dat bureau werkt doeltreffend;
·de nationale mensenrechteninstellingen, het bureau van de ombudspersoon en het orgaan voor gelijke behandeling plegen regelmatig overleg met het maatschappelijk middenveld over de situatie van de Roma en/of betrekken het maatschappelijk middenveld van de Roma bij het regelmatige overleg;
·de wettelijke ondersteuningsmechanismen voor de aanpak van gevallen van zigeunerhaat beschikken over de nodige financiële middelen om doeltreffend te kunnen functioneren;
·er bestaan mechanismen om de betrokkenheid van maatschappelijke organisaties van de Roma en maatschappelijke organisaties die zich inzetten voor de Roma te waarborgen en aan te moedigen bij de gecoördineerde monitoring van de uitvoering van de nationale strategische kaders voor de Roma en bij de monitoring en melding van haatuitingen online;
·er worden begrotingsmiddelen toegewezen om het maatschappelijk middenveld te ondersteunen in het kader van projecten om de positie van de Roma te versterken en samenwerking en vertrouwen in de overheidsinstellingen op te bouwen;
·er worden begrotingsmiddelen toegewezen aan bewustmakingscampagnes die gericht zijn op het doorbreken van dec stereotypering van Roma.
|
Indicator – dimensie B - bijzondere maatregelen en acties
|
·percentage gemelde gevallen die leiden tot rechtszaken;
·opleiding van personen met taken op het gebied van de bestrijding van zigeunerhaat en antidiscriminatie.
|
Indicator - dimensie C - kwaliteit van het besluitvormingsproces
|
·mechanismen ter bevordering van de participatie van de Roma aan het ontwerpen, uitvoeren en monitoren van het beleid op nationaal niveau zijn uitdrukkelijk vastgelegd in de nationale strategische kaders voor de Roma;
·er zijn mechanismen die de deelname van de Roma aan het ontwerpen, uitvoeren en monitoren van beleid dat van invloed is op hun situatie op lokaal niveau stimuleren;
·de Roma nemen deel aan mediaraden;
·maatschappelijke organisaties van de Roma nemen deel aan het monitoren van de resultaten van de in het kader van deze horizontale doelstelling uitgevoerde maatregelen;
·de Roma zijn vertegenwoordigd in bestuurs- of besluitvormingsfuncties binnen de organisaties die activiteiten op het gebied van de integratie van de Roma uitvoeren;
·in de nationale Romacontactpunten (NRCP’s) en andere instanties die zich bezighouden met de integratie van de Roma, zijn Roma werkzaam;
·er zijn lokale plannen opgesteld (in overeenstemming met de nationale strategische kaders voor de Roma) die worden uitgevoerd door de lokale autoriteiten in samenwerking met maatschappelijke organisaties van de Roma, met name organisaties die op lokaal niveau werkzaam zijn.
|
Sectorale doelstellingen
Doelstelling 4: Verbeteren van de effectieve gelijke toegang tot hoogwaardig inclusief regulier onderwijs
Kernindicator:
|
Algemene bevolking
|
7)Percentage kinderen vanaf 3 jaar tot de leeftijd van het begin van de leerplicht in het basisonderwijs die deelnemen aan voor- en vroegschools onderwijs en kinderopvang
|
Eurostat [sdg_04_30]
SDG 4.2.2
|
8)Percentage personen in de leeftijdsgroep 20-24 jaar die ten minste hoger secundair onderwijs hebben afgerond
|
Eurostat [edat_lfs_9903]
SDG 4.3
|
9)Percentage kinderen in de leeftijdsgroep 6-15 jaar die naar scholen gaan waar “alle of de meeste schoolgenoten Roma zijn”, zoals gerapporteerd door de respondenten (alleen geselecteerde landen)
|
Niet van toepassing
|
|
|
Resultaatindicatoren
Secundaire (optioneel)
|
Indicator
|
Algemene bevolking
|
Percentage kinderen in de leerplichtige leeftijd (5-18 jaar) die onderwijs volgen, leden van het huishouden (afhankelijk van het land)
|
n.v.t.
|
Percentage mensen van 16 jaar en ouder die zich in de afgelopen 12 maanden bij hun contacten met de schoolbesturen (als ouder/voogd of als student) gediscrimineerd hebben gevoeld vanwege hun Roma-zijn
|
n.v.t./potentieel FRS
|
Voortijdige verlaters van onderwijs en opleiding, 18-24 jaar oud
|
Eurostat [edat_lfse_14]
|
Percentage mensen in de leeftijdsgroep 30-34 jaar die een tertiaire opleiding hebben afgerond
|
Eurostat [t2020_41]
|
Prevalentie van door haat ingegeven pesterijen/intimidatie van kinderen (vanwege hun Roma-zijn) op school in de afgelopen 12 maanden, van alle respondenten die ouders/voogden zijn van schoolgaande kinderen
|
n.v.t./FRS
|
Verder te ontwikkelen:
·Percentage schoolgaande kinderen in een huishouden zonder computer
·Percentage schoolgaande kinderen in een huishouden zonder toegang tot internet
·Percentage jonge Roma in de leeftijdsgroep 16-24 jaar in een huishouden zonder computer
·Percentage jonge Roma in de leeftijdsgroep 16-24 jaar in een huishouden zonder toegang tot internet
|
|
|
Procesindicatoren voor doelstelling 4: Vergroten van de effectieve deelname van de Roma aan hoogwaardig inclusief regulier onderwijs
|
Indicator – dimensie A - institutionele opbouw
|
·in de nationale strategische kaders voor de Roma is voorzien in de monitoring van de inclusiviteit van het reguliere onderwijsbeleid;
·er is een nationaal/regionaal desegregatieprogramma van kracht;
·er wordt een nationaal plan uitgevoerd om verkeerd studieadvies dat leidt tot ongepaste plaatsing van Romaleerlingen in het bijzonder onderwijs te voorkomen en uit te bannen;
·er zijn programma’s voor positieve actie om Romaleerkrachten in dienst te nemen in het reguliere onderwijs;
·de functies van Romaschoolbemiddelaar en -onderwijsassistent zijn geïntegreerd in het onderwijssysteem;
·in de nationale strategische kaders voor de Roma is voorzien in uitdrukkelijke waarborgen en criteria voor de inclusiviteit van het reguliere onderwijsbeleid;
·er is een systeem om te garanderen dat jonge Roma een plaats in het hoger secundair of beroepsonderwijs krijgen en om hun aanwezigheid te ondersteunen, met een focus op meisjes;
·er is een systeem voor steun aan Roma die hoger onderwijs willen volgen, door middel van studiebeurzen, mentorschap en begeleiding, met een focus op meisjes.
|
Indicator – dimensie B - bijzondere maatregelen en acties
|
·er zijn maatregelen genomen om de effectieve toegang van de Roma tot hoogwaardig en inclusief regulier onderwijs te waarborgen, met als doel om op lange termijn hetzelfde effectieve toegangsniveau te bereiken als voor de bevolking in het algemeen;
·er bestaan waarborgen om de effectieve gelijke toegang van Romakinderen tot voor- en vroegschools onderwijs en kinderopvang te waarborgen, en deze waarborgen zijn operationeel;
·er worden gerichte opleidingen gegeven aan leerkrachten en ander onderwijspersoneel over het voorkomen van discriminatie en zigeunerhaat in het onderwijs;
·leerkrachten worden opgeleid om een inclusieve onderwijsaanpak te waarborgen/toe te passen;
·het reguliere onderwijs voorziet in individuele pedagogische ondersteuning voor Roma-leerlingen door gekwalificeerd personeel;
·er zijn programma’s en lesmateriaal aanwezig over de cultuur, geschiedenis en taal van de Roma;
·er zijn maatregelen genomen om de toegang van Romakinderen tot buitenschoolse, culturele en vrijetijdsactiviteiten in een multiculturele omgeving te bevorderen;
·Roma nemen deel aan steunprogramma’s (zoals individuele ondersteuning, studiebeurzen en mentorschap, ook op het gebied van digitale geletterdheid);
·er worden begrotingsmiddelen toegewezen voor de bestrijding van racisme gericht tegen de Roma op scholen;
·er worden beurzen verstrekt ter ondersteuning van de Roma die aan de universiteit studeren;
·Romologie of Romastudies maken deel uit van programma’s op universitair niveau;
·het onderwijs van het Romani wordt op scholen kosteloos aangeboden;
·er zijn gerichte maatregelen genomen voor het ondersteunen van informele opleidingen en het certificeren van praktisch verworven vaardigheden.
|
Indicator - dimensie C - kwaliteit van het besluitvormingsproces
|
·er zijn maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de Roma deelnemen aan de ontwikkeling van beleidsmaatregelen op het gebied van onderwijs;
·de onderwijsinspecties nemen deel aan het monitoren van de resultaten van de in het kader van deze operationele doelstelling uitgevoerde maatregelen;
·maatschappelijke organisaties van de Roma nemen deel aan de toezichtcomités van het operationele programma van de EU-fondsen in het kader waarvan de specifieke maatregelen ter bevordering van gelijke toegang tot onderwijs (met name de bestrijding van segregatie en de bevordering van inclusief onderwijs in alle fasen) worden uitgevoerd.
|
Doelstelling 5: Verbeteren van de effectieve gelijke toegang tot hoogwaardige en duurzame werkgelegenheid
Kernindicator:
|
Algemene bevolking
|
10)Percentage personen van 20-64 jaar die als hun hoofdactiviteit “betaald werk” hebben opgegeven (met inbegrip van voltijd-, deeltijd-, gelegenheidswerk, werk als zelfstandige en tijdelijk werk of werk in de afgelopen vier weken)
|
Eurostat [lfsa_ergan]
SDG 8.5
|
11)Percentage jongeren van 15-29 jaar* die “geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen” (NEET)
|
Eurostat [edat_lfse_20]
SDG 8.6.1
|
12)Arbeidsparticipatiekloof tussen mannen en vrouwen: Loonkloof tussen vrouwen en mannen van 20-64 jaar oud
|
Eurostat [lfsa_ergan]
SDG 8.5
|
Resultaatindicatoren
Secundaire (optioneel)
|
Indicator
|
Algemene bevolking
|
Percentage mensen van 16 jaar en ouder die zich in de afgelopen 12 maanden op het werk gediscrimineerd hebben gevoeld vanwege hun Roma-zijn
|
n.v.t./potentieel FRS
|
Percentage mensen van 16 jaar en ouder die zich in de afgelopen 12 maanden bij het zoeken naar werk gediscrimineerd hebben gevoeld vanwege hun Roma-zijn
|
n.v.t./potentieel FRS
|
Voor de kwaliteit van werk moeten verdere indicatoren worden ontwikkeld: vaste contracten, gekwalificeerd werk, percentage mensen die werkzaam zijn in openbare diensten, armoede op het werk en beroepsonderwijs en -opleiding
|
|
|
Procesindicatoren voor doelstelling 5: Verbeteren van de effectieve participatie van de Roma in betaalde hoogwaardige en duurzame werkgelegenheid
|
Indicator – dimensie A - institutionele opbouw
|
·er is een mechanisme voor de ondersteuning van de kwaliteit van werkgelegenheid voor Roma en daar worden de nodige financiële middelen voor uitgetrokken;
·Romaorganisaties hebben als waarnemers zitting in vakbonden en tripartiete commissies;
·er zijn mentoring- en loopbaanontwikkelingsprogramma’s om de indienstneming van professioneel gekwalificeerde Roma in de overheidsadministratie te ondersteunen;
·er bestaan mechanismen ter ondersteuning van de indienstneming van Roma als voltijds personeel van arbeidsbureaus en andere overheidsorganen die de toegang tot de arbeidsmarkt vergemakkelijken;
·de administratieve structuur van gemeenten met een hoog aandeel Roma in de bevolking omvat “werkgelegenheids- en jeugdbemiddelingsfuncties” voor Roma;
·er zijn programma’s ter ondersteuning van kleine startups en ondernemersinitiatieven van Roma.
|
Indicator – dimensie B - bijzondere maatregelen en acties
|
·er zijn doelgerichte maatregelen genomen om bij de Roma en met name bij jongeren, ondernemerschap en arbeid als zelfstandige te ondersteunen;
·er zijn gerichte maatregelen genomen om de formalisering van de bestaande informele werkgelegenheid te ondersteunen;
·er zijn gerichte maatregelen genomen om de werkgelegenheid van Roma in het openbaar bestuur te ondersteunen;
·banenregelingen van de overheid die gericht zijn op plaatsen met een hoog aandeel Roma in de bevolking, hebben expliciete exitstrategieën met componenten voor de opbouw van vaardigheden en kwalificaties;
·programma’s ter ondersteuning van de eerste werkervaring, arbeidsbemiddeling en leerlingplaatsen, evenals loopbaanontwikkeling voor Romajongeren worden uitgevoerd en van middelen voorzien;
·programma’s ter ondersteuning van inclusieve werkgevers en ter bevordering van gelijke kansen op de werkplek worden uitgevoerd;
·voor diensten voor arbeidsvoorziening, vakbonden en werkgevers worden bewustmakingscampagnes en gerichte opleidingen over de aanpak van discriminatie en zigeunerhaat op de arbeidsmarkt georganiseerd;
·er bestaan volledig operationele microkredietprogramma’s voor kleine ondernemingen die expliciet gericht zijn op Romagemeenschappen.
|
Indicator - dimensie C - kwaliteit van het besluitvormingsproces
|
·er zijn maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de Roma deelnemen aan de ontwikkeling van beleidsmaatregelen op het gebied van werkgelegenheid;
·maatschappelijke organisaties van de Roma nemen deel aan de toezichtcomités van het operationele programma van de EU-fondsen in het kader waarvan de specifieke maatregelen om de effectieve participatie van de Roma in betaalde hoogwaardige en duurzame werkgelegenheid te vergroten, worden uitgevoerd;
·maatschappelijke organisaties van de Roma nemen deel aan het monitoren van de resultaten van de uitgevoerde maatregelen;
·overheidsinstellingen en bestuursorganen (op centraal en lokaal niveau) betrekken de inbreng van het maatschappelijk middenveld van de Roma en met name Romaondernemers en succesvolle professioneel gekwalificeerde Roma bij hun besluitvormingsproces op het gebied van werkgelegenheid.
|
*De huidige gegevens op basis van de FRA-enquêtes hebben alleen betrekking op de leeftijdsgroep 16-29 jaar.
Doelstelling 6: Verbeteren van de gezondheid van de Roma en verbeteren van de effectieve gelijke toegang tot hoogwaardige gezondheidszorg
Kernindicator:
|
Algemene bevolking
|
13)Verschil in levensverwachting bij de geboorte (algemene bevolking versus Roma)
|
Human Mortality Database / Eurostat [demo_mlexpec]
|
14)Percentage mensen die beperkte toegang hebben tot zorg en sociale dienstverlening, NOG TE ONTWIKKELEN
|
n.v.t. /potentieel FRS
|
Resultaatindicatoren
Secundaire (optioneel)
|
Indicator
|
Algemene bevolking
|
Percentage mensen van 16 jaar en ouder die hun gezondheid in het algemeen als goed of zeer goed beoordelen
|
Eurostat [hlth_silc_01]
|
Percentage mensen van 16 jaar en ouder met een ziektekostenverzekering
|
OESO [ECHI 76]
|
Percentage mensen van 16 jaar en ouder zich in de afgelopen 12 maanden bij het gebruik van gezondheidsdienstverlening gediscrimineerd hebben gevoeld vanwege hun Roma-zijn
|
n.v.t. /potentieel FRS
|
Verder te ontwikkelen:
Percentage Romavrouwen die hun eerste kind kregen voordat ze 20 jaar oud waren
Onvervulde medische behoefte
|
Eurostat
[demo_fordager]
SDG 3.7
Eurostat [SDG_03_60]
|
|
Procesindicatoren voor doelstelling 6: Verbeteren van de gezondheid van de Roma en verbeteren van de effectieve toegang van de Roma tot hoogwaardige gezondheidszorg
|
Indicator – dimensie A - institutionele opbouw
|
·het systeem van gezondheidsbemiddeling is geïnstitutionaliseerd en geïntegreerd in de relevante structuren van de gezondheidsdienstverlening;
·er is een systeem voor het bevorderen en ondersteunen van de loopbaanontwikkelingsperspectieven van gezondheidsbemiddelaars die professioneel gekwalificeerde zorgverleners willen worden;
·er is een systeem voor het verlenen van preventieve gezondheidsdiensten aan Roma in getto’s en gesegregeerde/afgelegen nederzettingen;
·regionale gezondheidsinspecties beschikken over de (financiële en personele) middelen om ervoor te zorgen dat de nationale vaccinatie- en immunisatieprogramma’s voor kinderen en ouderen en preventieve diensten zoals bloedtests en kankerscreening ook Romagemeenschappen bereiken.
|
Indicator – dimensie B - bijzondere maatregelen en acties
|
·er bestaan bewustmakingsprogramma’s op maat voor de specifieke gezondheidsuitdagingen waarmee Roma worden geconfronteerd (onder meer op het gebied van een gezonde levensstijl en gezonde voeding);
·er bestaan preventieve gezondheidsprogramma’s die risicogroepen, waaronder de Roma, bereiken en die operationeel zijn;
·er worden bewustmakingscampagnes georganiseerd die het begrip van de noodzaak van vaccinaties bevorderen;
·vaccinatie van kinderen en ouderen (griep) is betaalbaar en wordt uitgevoerd;
·er worden regelmatig en kosteloos preventieve medische check-ups van kinderen uitgevoerd, met vervolgmaatregelen voor risicogroepen;
·er bestaan prenatale zorgprogramma’s die gericht zijn op kansarme vrouwen en er worden regelmatig prenatale diensten verleend;
·er zijn programma’s voor gezondheidsmonitoring van moeder en kind, gericht op kinderen in de leeftijdsgroep 0-3 jaar, met specifieke aandacht voor kansarme groepen;
·er worden regelmatig gerichte opleidingen over het voorkomen van discriminatie en zigeunerhaat gegeven aan gezondheidspersoneel;
·er worden bewustmakings- en voorlichtingscampagnes voor Romagemeenschappen georganiseerd over gezondheid.
|
Indicator – dimensie C - kwaliteit van het besluitvormingsproces
|
·er zijn maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat Roma deelnemen aan de ontwikkeling van beleidsmaatregelen op het gebied van gezondheid;
·in samenwerking met maatschappelijke organisaties van de Roma worden specifieke maatregelen ontwikkeld om uitdagingen op het gebied van gezondheid aan te pakken;
·maatschappelijke organisaties van de Roma nemen deel aan de toezichtcomités van het operationele programma van de EU-fondsen in het kader waarvan de specifieke maatregelen ter verbetering van de toegang van de Roma tot de gezondheidszorg worden uitgevoerd;
·maatschappelijke organisaties van de Roma nemen deel aan het monitoren van de resultaten van de maatregelen die op het gebied van gezondheid worden uitgevoerd;
·overheidsinstellingen en bestuursorganen (op centraal en lokaal niveau) betrekken de inbreng van het maatschappelijk middenveld van de Roma en met name van netwerken van Romagezondheidsbemiddelaars bij hun besluitvormingsprocessen op het gebied van gezondheid.
|
Doelstelling 7: Verbeteren van de effectieve gelijke toegang tot adequate gedesegregeerde huisvesting en essentiële voorzieningen
Kernindicator:
|
Algemene bevolking
|
15)Percentage mensen in huisvestingsgerelateerde deprivatie (een appartement dat te donker is of een lek dak, vochtige muren of vloeren heeft, zonder bad/douche of binnentoilet)
|
Eurostat [tessi 291]
|
16)Percentage mensen die leven in een huishouden dat niet over het minimaal aantal kamers beschikt volgens de definitie van Eurostat van overbewoning
|
Eurostat [ilc_lvho05a / SDG_11_10]
SDG 1, SDG 11
|
17)Percentage mensen die leven in een huishouden zonder kraanwater in de woning (alleen in bepaalde landen)
|
Eurostat [ilc_mdho05]
SDG 6.1.1
|
Resultaatindicatoren
Secundaire (optioneel)
|
Indicator
|
Algemene bevolking
|
Percentage mensen die leven in een huishouden zonder toilet, douche of badkamer in de woning
|
Eurostat [ilc_mdho05 / SDG_06_10]
SDG 6
|
Percentage mensen die leven in een woning met een lekkend dak, vochtige muren, vloeren of fundering, of met rot in de raamkozijnen of de vloer
|
Eurostat [SDG_01_60]
SDG 1
|
Percentage mensen die leven in een huishouden dat in de afgelopen 12 maanden gedwongen is geweest de accommodatie of de standplaats te verlaten
|
n.v.t.
|
Aandeel van mensen van 16 jaar en ouder die zich in de afgelopen 5 maanden bij het zoeken naar huisvesting gediscrimineerd hebben gevoeld vanwege hun Roma-zijn
|
n.v.t./potentieel FRS
|
Verder te ontwikkelen:
Ruimtelijke segregatie.
Indicator(en) inzake de geografische aspecten van de situatie van de Roma.
Toegang tot basisdiensten en infrastructuur in het gebied (gezondheidsdiensten, openbaar vervoer, scholen, kinderopvang, enz.) vanwege afstand, kosten, openingstijden of afwezigheid van diensten.
Percentage mensen die in illegale of niet-gereguleerde woningen wonen.
|
n.v.t.
n.v.t.
|
Procesindicatoren voor doelstelling 7: Verbeteren van de toegang van de Roma tot adequate gedesegregeerde huisvesting en essentiële voorzieningen
|
Indicator – dimensie A - institutionele opbouw
|
·de nationale strategische kaders voor de Roma of gerelateerde beleidsdocumenten omvatten expliciete maatregelen ter bestrijding van segregatie in huisvesting;
·er zijn duidelijke richtlijnen voor huisuitzettingen en deze worden effectief toegepast om bescherming te bieden tegen onregelmatige uitzettingen;
·er zijn duidelijke richtlijnen voor huisuitzettingen en deze worden effectief toegepast om huishoudens met kinderen te beschermen;
·de bestaande mazen in de huisvestingsregelgeving die de legalisering van ongereguleerde woningen in Romabuurten verhinderen worden gedicht;
·subsidiabiliteits- en beoordelingscriteria voor door de EU gefinancierde projecten die de infrastructuur op plaatsen met een hoog aandeel Roma in de bevolking moeten verbeteren, voorzien in specifieke punten voor ondernemingen van Roma of ondernemingen die Roma in dienst hebben;
·er wordt beleid gevoerd dat lokale initiatieven voor zelfhulp op het gebied van huisvesting op gemeenschapsniveau aanmoedigt en ondersteunt;
·de behoeften van standplaatsen en camperlocaties worden regelmatig geëvalueerd;
·er bestaan mechanismen die ervoor zorgen dat Roma het recht op veilig water en sanitaire voorzieningen daadwerkelijk kunnen uitoefenen.
|
Indicator – dimensie B - bijzondere maatregelen en acties
|
·in de nationale strategische kaders voor de Roma is voorzien in uitdrukkelijke waarborgen en criteria voor de inclusiviteit van reguliere huisvestingsdiensten en -programma’s;
·er zijn gerichte maatregelen genomen om steun te verlenen aan sociaal achtergestelde gebieden met het oog op het verminderen van de segregatie;
·er zijn gerichte maatregelen met gegarandeerde financiële middelen genomen om de openbare infrastructuur voor achtergestelde nederzettingen te verbeteren op het gebied van wegen, water, sanitaire voorzieningen, toegang tot openbare diensten en rioleringsvoorzieningen;
·er zijn huisvestingsinitiatieven opgezet;
·er worden gerichte opleidingen over de aanpak van discriminatie en zigeunerhaat bij huisvesting verzorgd voor personeel van huisvestingsdiensten en gemeentelijke diensten;
·het in kaart brengen en monitoren van achtergestelde nederzettingen en kampen gebeurt op regelmatige basis;
·huisvestingsaspecten (het aantal lokale woningen dat moet worden beoordeeld) worden regelmatig gemonitord.
|
Indicator - dimensie C - kwaliteit van het besluitvormingsproces
|
·er zijn maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat Roma deelnemen aan de ontwikkeling van beleidsmaatregelen op het gebied van huisvesting;
·in samenwerking met maatschappelijke organisaties van de Roma worden specifieke maatregelen ontwikkeld om uitdagingen op het gebied van huisvesting aan te pakken;
·interventies op het gebied van huisvesting die gericht zijn op Roma (met name inzake desegregatie) worden ontwikkeld en uitgevoerd met deelname van organisaties van de Romagemeenschap;
·maatschappelijke organisaties van de Roma nemen deel aan de toezichtcomités van het operationele programma van de EU-fondsen in het kader waarvan de specifieke maatregelen ter verbetering van de huisvestingssituatie en met name inzake desegregatie worden uitgevoerd;
·maatschappelijke organisaties van de Roma nemen deel aan het monitoren van de resultaten van de op het gebied van huisvesting uitgevoerde maatregelen, met name op het gebied van desegregatie;
·overheidsinstellingen en bestuursorganen (op centraal en lokaal niveau) betrekken de inbreng van het maatschappelijk middenveld van de Roma en met name van netwerken van gezondheids- en onderwijsbemiddelaars van de Roma bij hun besluitvormingsprocessen op het gebied van huisvesting.
|
Doelstelling 7-a: Bestrijden van milieugerelateerde deprivatie, bevorderen van milieurechtvaardigheid
Resultaatindicatoren
Secundaire (optioneel)
|
Indicator
|
Algemene bevolking
|
Percentage Roma die leven in een huishouden met de volgende problemen op het gebied van huisvesting: verontreiniging, vuilafzetting of andere milieugerelateerde problemen in de omgeving zoals rook, stof, onaangename geuren of vervuild water
|
Eurostat [ilc_mddw02]
|
Resultaatindicatoren: Secundaire (optioneel): Op dit gebied zijn nog geen indicatoren ontwikkeld; mogelijke thematische gebieden zijn:
Blootstelling aan milieugerelateerde woonomstandigheden die gevaarlijk zijn en gezondheidsrisico’s inhouden:
·wonen in gebieden die gevoelig zijn voor natuurrampen (per soort ramp – rivieroverstromingen, plotselinge overstromingen, aardverschuivingen, enz.);
·wonen in milieugevaarlijke gebieden (per type – stortplaatsen, verlaten industrieterreinen, mijnen, enz.);
·blootstelling aan gevaarlijke factoren (per type – wonen in verontreinigde gebieden, afhankelijkheid van onbehandeld en verontreinigd water, blootstelling aan toxische emissies, elektromagnetische straling, enz.);
·gevaarlijk werk doen, zoals op braakliggende terreinen, stortplaatsen, enz., zonder adequate bescherming;
·wonen in gebieden met een gebrek aan infrastructuur, zoals veilig drinkwater, afvalwaterzuivering, verharde wegen, afvalinzameling, enz.;
·percentage huishoudens dat afhankelijk is van de verbranding van vast afval om hun woning te verwarmen.
|
Procesindicatoren voor doelstelling 7-a: Bestrijden van milieugerelateerde deprivatie, bevorderen van milieurechtvaardigheid
|
Indicator – dimensie A - institutionele opbouw
|
·de nationale strategische kaders voor de Roma of gerelateerde beleidsdocumenten omvatten expliciete maatregelen ter bestrijding van milieugerelateerde deprivatie en ter bevordering van milieurechtvaardigheid;
·uitvoeringsrichtsnoeren waarborgen prioritaire toegang tot sociale huisvesting voor Roma die in milieugevaarlijke gebieden wonen;
·de normen om de veiligheid van de huisvesting te waarborgen en wonen in gevaarlijke omstandigheden te voorkomen, worden strikt gehandhaafd;
·er wordt een milieubeoordeling van nieuwe bouwplaatsen en standplaatsen uitgevoerd;
·er bestaan doeltreffende mechanismen om de handhaving van de milieurelevante bepalingen van de arbeidswetgeving te waarborgen.
|
Indicator – dimensie B - bijzondere maatregelen en acties
|
·er zijn gerichte maatregelen met gegarandeerde financiële middelen om Romagezinnen die in milieugevaarlijke gebieden wonen te herhuisvesten;
·er wordt een effectbeoordeling van het beleid en de bepalingen inzake huisvesting voor de Roma uitgevoerd met betrekking tot milieufactoren;
·de milieueffecten van het beleid en de milieurisico’s voor de Roma worden behandeld in de nationale strategische kaders voor de Roma.
|
Indicator - dimensie C - kwaliteit van het besluitvormingsproces
|
·specifieke maatregelen om de milieuproblemen in de gebieden waar Roma wonen (met name in gesegregeerde Romagemeenschappen) aan te pakken, worden ontwikkeld in samenwerking met maatschappelijke organisaties van de Roma en de Romabewoners van de betrokken locaties;
·interventies op het gebied van een veilige en duurzame omgeving die gericht zijn op Roma (met name in gesegregeerde Romagemeenschappen) worden ontwikkeld en uitgevoerd met deelname van organisaties van de Romagemeenschap;
·maatschappelijke organisaties van de Roma nemen deel aan de toezichtcomités van het operationele programma van de EU-fondsen in het kader waarvan de specifieke maatregelen ter verbetering van de milieusituatie in gebieden waar Roma wonen (met name in gemarginaliseerde Romagemeenschappen), worden uitgevoerd;
·maatschappelijke organisaties van de Roma nemen deel aan het monitoren van de resultaten van de maatregelen die worden uitgevoerd om de milieusituatie in gebieden waar Roma wonen (met name in gesegregeerde Romagemeenschappen) te verbeteren;
·overheidsinstellingen en bestuursorganen (op centraal en lokaal niveau) betrekken de inbreng van het maatschappelijk middenveld van de Roma en met name van netwerken van gezondheidsbemiddelaars van de Roma bij hun besluitvormingsprocessen op het gebied van gezondheid.
|